verschijnen, ja zelfs een Franse vertaling van een roman van Dostojevski die niet bestaat in het Russisch, besloot de grote Gontsjarov te vertalen. Hij nam inlichtingen. De meester leefde nog. In 1812 te Simbirsk geboren, had hij een rustige, eervolle ambtenaarsloopbaan voltooid te St.-Petersburg, stad die hij slechts eenmaal voor meer dan een paar dagen had verlaten om op uitnodiging en kosten van de staat een wereldreis te maken. Hij had zich nu gepensioneerd teruggetrokken in een deftige buitenwijk van de stad. Voor de Wyzewa was dus niets zo eenvoudig als zich rechtstreeks tot hem te wenden om de nodige machtiging te bekomen.
Gontsjarov, anders dan Oblomov, antwoordde prompt. Hij bedankte de Wyzewa voor zijn goede bedoeling en vroeg hem er van af te zien ten voordele van jongere Russische schrijvers.
‘Ik heb nooit geloofd in de zogenaamde onsterfelijkheid van literaire werken. Toen er nog minder geschreven werd dan nu, kon een boek langer dan twintig jaar stand houden, al was het ook dàn meer de nàglans die overbleef dan wel de werkelijke waarde. De volgende generatie kon het genie van de schrijver nog bewonderen maar hem niet meer begrijpen. Wie kan nu nog beweren dat hij Sofokles en Virgilius begrijpt? De Russische, Franse en Engelse humaniora-leraars en -leerlingen spreken het Latijn totaal verschillend uit en zijn er toch trots op de harmonie der verzen van de Aeneas aan te voelen. En dan zijn dat nog werken uit de gezegende tijden waarin geschreven werd sub specie aeternitatis.
Tegenwoordig is dat totaal anders. Iedereen schrijft in en voor zijn tijd. Ik bewonder de illusie van mijn confraters die menen voor de komende eeuwen te schrijven, maar ik heb ze nooit kunnen delen. De letterkunde is een zelfde soort van kunst als de hoeden- en meubelmakerij. Elke generatie vraagt nieuwe boeken, nieuwe hoeden en nieuwe zetels.
Ik heb goddank in mijn tijd het succes gekend dat ik verdiende, zelfs méér. Nu is mijn werk verouderd en ik mee. Trachten ons te verjongen zou een ijdelheid zijn waarin ik niet vervallen wil. Ik heb de heruitgave van mijn werk in mijn eigen land belet en het zou mij verdrieten die verjaarde dingen in een ander land te zien opgraven’.
Gontsjarov besloot zijn schrijven met warme aanbevelingen voor Tourgeniev en Tolstoj, wier werk fris en levendig was gebleven. Hij overleed enkele jaren later, in 1891, bijna tachtig jaar oud. De vergankelijkheidsgedachte geformuleerd in zijn brief aan de Wyzewa, vormt de inhoud van zijn inleiding tot de enige uitgave van zijn verzamelde werken die hij heeft laten verschijnen. De laatste vijfentwintig jaren van zijn leven heeft hij niets meer uitgegeven. De laatste vijf jaren van zijn leven vernietigde hij handschriften en kocht publikaties op van al wat van hem niet mocht overblijven. De geschiedenis leverde een terrifiant bewijs voor zijn stelling. De willoze dromer Oblomov ontketende de geweldigste revolutie en vatte de machtigste sociaalpolitieke onderneming aller tijden aan.
G.W.