een meisje gevaarlijk, 30% vinden het ongeoorloofd, slechts 10% delen de mening der jongens en 3% zien er ‘nut’ in. Echtscheiding is volgens 72% der Franse jeugd in bepaalde gevallen gewettigd en slechts volgens 11% in geen enkel geval geoorloofd. Op het platteland bedraagt het procent der voorstanders van echtscheiding 64%, in de stad en grote agglomeraties 83% zodat men zeggen kan dat echtscheiding in Frankrijk burgerrecht heeft verkregen.
Op de vraag wat het meest bijdraagt tot het geluk of liever wat men daartoe het pijnlijkst mist, vrienden, ontwikkeling, geld, gezondheid, liefde, godsdienst, vrijheid of werk, stelde de Franse jeugd volgende waardeschaal op:
1. | Gezondheid 79%; |
2. | Geld 46%; |
3. | Liefde 46%; |
4. | Werk 34%; |
5. | Vrijheid 32%; |
6. | Ontwikkeling 23%; |
7. | Vrienden 16%; |
8. | Godsdienst 12%. |
Naar hun religie zijn de jonge Fransen verdeeld in 3% protestanten, 89% katholieken en 8% atheïsten. Op honderd godsdienstigen gaan 5 meer dan eens per week naar de kerk, 32 eenmaal per week, 42 nu en dan, 20 nooit. Zeven op honderd denken dat de godsdienst voor hen meer belang heeft dan voor hun ouders, 32 dat hij evenveel, 47 dat hij minder belang heeft. Slechts twintig op honderd zijn lid van een sportieve, culturele, educatieve of godsdienstige beweging of organisatie.
Het besluit van Jacques Duquesne luidt: ‘Jeunesse assez matérialiste, peu portée à l'engagement et marquant son individualisme par la faible importance qu'elle accorde à ses amis; c'est une jeunesse qui veut réussir, et le succès pour elle se marque dans l'installation d'un foyer où l'amour tient moins de place que le confort. En som me, c'est une jeunesse “raisonnable”, déjà vieillie’.
Wij zullen de mijmeringen en meditaties die door deze revelatieve cijfers vanzelf zullen opgewekt worden, niet de vleugels korten met al te vluchtige en afleidende notities, maar toch zouden wij de bescheiden mening willen uiten dat zich hier reveleert de humus der mensheid, de boer die voortploegt terwijl Icarus opstijgt en valt, de meerderheid van ten eerste gezondheid, ten tweede geld, ten derde liefde, de solieden die het mogelijk maken dat een minderheid van onrustigen, begaafden, ambitieuzen, genialen, aan oorlog, politiek, wetenschap en kunst doen, zonder onherstelbare schade aan te richten. Wij vermoeden dat een enquête in elk land ter wereld op elke leeftijd een zelfde materialisme zal openbaren.
Wie over de uitslagen van IFOP begint te mediteren, bereikt spoedig hoge sociolo-politico-filosofische sferen. Laten wij ons beperken tot de vraag welk procent van deze jeugd leest en hoe het verdeeld is, of zij leest wat over haar wordt geschreven, wat zij denkt over de hedendaagse Franse letterkunde, over de nouvelle vague, over de geconsacreerde waarden, over Françoise Mallet-Joris, Lettre à moi-même (‘Beau