| |
| |
| |
verbeelding
Kinderen met krekelstem
Tussen Belgrado en Kragujevac
klopt het hart van het oude Servië,
bij Topola de prinsen begraven,
in Oplenac de strafste wijn.
Met Ivan in de wagen gezongen,
met Miodrag over liefde gelogen,
even de donkere heuvels beluisterd
maar de partisanen zijn weer thuis.
Dag kinderen met de krekelstem.
- Kragujevac, wij zwijgen.
De herfst weegt op je platanen,
de schemer vervaagt je gezicht.
Omdat elk weer tot zich zelf inkeert
als 't hart, dat kind, een droomles leert
in mannen die soms schrijven?
Dag kinderen met de krekelstem.
- Waarom zwijgen wij, Kragujevac?
Durf ik het voortvertellen in mijn taal
die ook wel weet hoe in een lied
de woorden voor een stom verdriet
eer men ze schuchter klinken doet
gezuiverd worden van veel bloed?
| |
| |
Vertellen, zeg ik, vertellen.
Naar een verhaal luisteren kinderen,
zeven, honderd, zevenduizend.
Parkeer de wagen langs deze landweg
naast het gras onder dauw
Het weiland glooit naar een diepe beek,
het kunnen elzen zijn ginds langs de oever.
Daar staat een eerste ster,
vanavond geen maan, de schijn
die in elk woord moet zijn
ligt hier gedoken onder de zoden.
Het was in '41. Geen school. Wel oorlog.
Scholen vele, kinderen meer.
Ze waren op school, in de nachtschool.
Wat leren kinderen in de nacht?
Ik heb honger, jij hebt honger.
ons brood ligt thuis op tafel,
waar is de pop, waar is de hond,
luistert vader aan de deur?
Er is zoveel dat een kind kan vragen,
van pianoles tot lottospel,
van chocolade tot luisterspel,
een kruisje voor het slapen misschien,
| |
| |
een oorlogsbrief van vader misschien,
nog tien minuutjes lezen in 't boek,
nog even twee nieuwe postzegels kleven
en dan voor allen aartsvaderlijk
de gebloemde nachtpot mee naar boven.
Kinderen met de krekelstem,
slapen nu, vlug en lang, lang slapen.
Nooit was de klasse zo vreemd geweest,
de eerste schooldag niet,
de laatste schooldag niet.
Zeker er waren de banken, het bord,
het krijt, de inktpot, de landkaart.
kleiner de kaart van Duitsland.
Binnen wordt in 't Servisch gefluisterd,
buiten gezwegen in 't Duits.
Er werd zelfs in het Servisch geschreven,
met potlood een briefje voor moeder:
- Mama, ik wil konfituur.
De nacht duurt lang voor een schoolkind
als de juffrouw geen liedje laat zingen,
als de leraar die tijdens de speeltijd rookt
sinds uren langs de muur staat te wachten.
het wordt klaar door de ruiten,
de geranium ziet zich zelf weer rood,
de schoolplicht ontwaakt uit duizenden ogen,
de les die je vannacht hebt geleerd
moet je echter voor morgen niet kennen,
voor allen begint de grote vakantie,
straks speel je in de eeuwigheid. -
| |
| |
Ik die hier voor het weiland sta
wil mijn moedertaal vergeten
als ik nog één zin heb gezegd
opdat gij het zoudt weten:
tussen mijn voet en de elzen muur
zevenduizend kinderen gemitrailleerd.
Wat ik hoor vanavond in 't glimmende gras
komt mij niet over de lippen:
kinderen met een krekelstem
werden krekels met een kinderstem.
|
|