Protest
‘Is alles leugen wat wij ons wijs lieten maken,
is er niet meer dan geklets en gescharrel om baat,
is er dan niets dan geknoei en bedrogen geraken,
is dat heel het lot van den menschelijk edelen staat?
In dier voege sprak André Demedts in 1939 tot Lieze, de merrie, die hij, na jaren van zijn honk weggeslagen te zijn geweest, tijdens een kort bezoek aan de ouderlijke hoeve in de maanden van de mobilisatie, terugvond. Sedertdien zijn veel donderkoppen overgedreven, is veel water onder de brug gestroomd. Ruim twintig jaar later sprak diezelfde(?) André Demedts, niet in de stal van de ouderlijke hoeve maar in het katholiek meisjespensionaat te Tielt, en niet tot de trouwe merrie Lieze maar tot een gezelschap van onbedorven schooljuffers, over de hedendaagse Vlaamse literatuur. Hij vertelde daar onder meer dat voor het ogenblik de socialistische (waarschijnlijk bedoelde hij de ‘linkse’) schrijvers de besten zijn, een uitlating waarover alle betrokken en door Demedts met kransen omhangen socialisten zich geestdriftig kunnen verheugen: Lampo, Boon, Daisne, Gijsen, Walschap en de hele lijst van N.V.T.-redacteurs, behalve dan natuurlijk de liberale eenden in die rooie bijt, en behalve ook, wonderlijk genoeg, ondergetekende.
Persoonlijk zou ik er niet aan denken, in zak en as te gaan zitten omdat welke voordrachtgever ook mij niet van voldoende formaat acht om een half minuutje gehonoreerde welsprekendheid aan me te verspillen. Men weet echter hoe raar het soms kan lopen. Een paar van mijn supporters, die onder het gehoor waren verdwaald, meenden terecht van hun belezenheid blijk te geven door aan de voordrachtgever te vragen wat hij dan wel van Piet van Aken dacht. Waarop de redenaar antwoordde dat die van Aken ook niet kwaad is, maar dat hij schrijft in opdracht van de Partij. Vooral dit ‘De Partij’ moet het bij de in de zaal aanwezige nonnetjes, de deken en andere geassorteerde luisteraars doeltreffend gedaan hebben.
Als Demedts zou gezwegen hebben (zoals hij aanvankelijk van zins was) dan zou ik eveneens zwijgen. Maar nu hij gesproken heeft, spreek ik ook. Ik protesteer hier dus, louter voor de vorm, tegen wat mijn