Hende, de verloofde, aangeboden te Sint-Martens-Latem in april 1903. Het werd ingevuld nu eens met potlood dan eens met paarse inkt en geschreven met vaste hoewel enigszins broze hand. De letters ademen een gezonde en precieze zekerheid in, met subtiele op- en neerhalen. Enkele passages werden blijkbaar liggend geschreven. Uiterst belangrijk is de datum van dit dagboek, in feite een dubbeldagboek, want uiteengevallen in twee periodes.
De eerste aantekening is van 18 april 1903 en vindt een afsluiting op 10 september van hetzelfde jaar. Het tweede gedeelte zet in, op 1 maart 1905 en eindigt op 1 augustus van dat jaar, met de bijna symbolische woorden: ‘De Dubbele Nachtegaal’ is gedaan.
Dit korte dagboek, niet meer dan 18 smalle bladzijden, - ongeveer een vierde van het verder blanco gelatene, - zal blijken van groot gewicht te zijn voor de kennis van de steeds stagnerende romancier Van de Woestijne. Een roman afwerken vergt zware arbeid. Ik beweer niet dat Van de Woestijne fysiek dergelijk werk niet af kon, maar onthoud dat hij te veel episch lyricus met dramatische spanning was om louter de verteller aan het woord te laten. De boer die sterft zou op een paar maanden ontstaan zijn, te Latem, en in een kamer, die op zekere avond één roetwolk was door de walmende en door de dichter veronachtzaamde petroleumlamp, maar De boer wordt evenveel gevoed door de lyricus en de dramaturg als door de loutere ‘romancier’.
De heren exegeten van Van de Woestijne's epiek gaan een paar stellingen moeten herzien. Dit is niet hun schuld, tenzij hun systematische zorg om een complex auteur, aan de hand van de toevallig voorhanden bijzonderheden, hun harmonie op te dringen, de grote medeplichtige mag genoemd worden.
Het fragment van ‘Pieter Meulewaeter’ dat in deel III voorkomt, dagtekent pas uit 1917, beslaat een 50-tal bladzijden, waarvan de laatste dagtekent uit 1929, het jaar van 's dichters overlijden. De ik-persoon verhaalt bij dit einde hoe zijn vriend Pieter Meulewaeter hem op zekere avond een drietal schriften overhandigt ‘niets anders dan het eenvoudige verhaal van een leven’. Helaas, deze schriften werden niet gevonden.
‘Van de roman... is ons slechts het inleidend gedeelte bewaard gebleven, indien er al meer voltooid is. Het boek