Drie lessen
Dat kunst alleen maar schoon moet zijn, weet ik, maar ik vrees dat gij niet weet dat ze alleen maar schoon kan zijn door iets te zeggen. Ze zegt ook nog iets door te kennen te geven dat ze alleen maar schoon wil zijn, maar dan zegt ze niet veel meer en ik vrees dat gij dat zo goed weet als ik, maar doet alsof.
Mijn tweede les is dat ge een kop koffie in proza of poëzie niet schoner kunt vragen dan met: Geef mij alstublieft een tas koffie. Geef mij als het u believen mag, of geef mij, bid ik u, is al minder goed. Maar ze echt literair vragen, o geef mij, ik smeek er u om, een kopvol van het afkooksel der gebrande boon die de vrucht is van de exotische koffieboom, dat is slecht.
Ik weet dat u een lichte schrik bevangt dat ik te ver zal gaan in de ongekunsteldheid. Vrees niet, ik zal niets ontluisteren, wel integendeel. Hoe oprechter en eenvoudiger de mensenstem, des te aangrijpender. Hoe redelijker verantwoord de literatuur, des te rijker. De wetenschap van de sterrenhemel en de bloem bevat veel meer dat ontroeren kan en dieper ontroeren dan het simplistisch beeld van de poëtische traditie. Het is moeilijk af te leren de keel te schrapen, de stem dik te maken en de ogen te doen draaien om grote kunst te maken, maar riskeer het, vrees niet en denk er aan dat het moet, want anders gaat de kunst bij de oude rommel.
G.W.