Nieuw Vlaams tijdschrift. Jaargang 13
(1959-1960)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 148]
| |
2.Terwijl Selene blank verheft den heiligen horen
en Hypnos zich vermomt,
in palmen schuilt als vogel van den nacht,
dauwt van de stille sterrekoren
't water der Lethe traag en baadt het kind; o komt,
komt nog terug, o raderen, met uw lichte vracht;
| |
3.Brengt haar terug, want Phoibos verrijst ten hemel
met boog en pijlen voor de wreede spelen,
hij wekt het kind ter jacht;
Poseidoon wenkt naar wateren vol gewemel
van visschen; Hermes maant tot rooven en verhelen;
Hephaïstos in de zwarte en warme smidse wacht.
| |
[pagina 149]
| |
4.Der goden afgoden de marionetten schijnen:
Isis, Osiris in de rieten korven
leveren hun lichamen
gezwachteld in de windsels, aan de kleinen;
gewasschen en gezalfd, Pharao's onbedorven,
glimlachend bij het stamelen van hun aardsche namen.
| |
5.De kleederen die de garderobes vroom verborgen,
volgens het uur der dagen, maanden
gewisseld en gekeurd:
de kleuren, parelen, snoeren iederen morgen
worden de Egyptenaren, op het altaar staande,
met vrees en beven aangelegd. - Nu is 't gebeurd.
| |
6.Nu rolt het ronde touw, het pauwenoog, gelijk
de sterrenraderen door den aether
zilveren spheren schrijven:
bezweringsgordels over 't wereldrijk
en korven korrels op den dorschvloer van Demeter
werpt zij al dansend om demonen te verdrijven;
| |
7.en blanke en bonte ballen, die in negen koren
muzen of engelen met choralen
't aardrijk stralend omringen.
Sterfelijke schepster van het sterregloren,
van dierenriemen, orben, duizelende spiralen,
vangt zij ze weder op, verworpen hemelingen.
| |
[pagina 150]
| |
8.Zij, zandlooper, vergiet het sterfelijk zand,
likeur der droomen, in de amphoren,
spelend bij de eeuwige zee;
en wenscht Europa zich, een blanken stier het strand
die 't water intreedt met gebogen horen
druipend van schuim en zout gelijk Aphrodite.
| |
9.Door de twaalf huizen, Babylonische astrologe,
verschopt zij 't hinkelblok, en raadt
het lot der horoscopen:
de tol, de teerling en de kaarten pogen
het heil der hemelschen in hun verheven staat
op de aarde neer te halen, en het hinklend loopen.
| |
10.De Sibyllijnsche en Pythische die profeteeren
gelijkt zij, bladerend in de boeken
terwijl zij woorden prevelt;
betreedt de grotten der Gorgonen en Chimaeren
om met de gouden twijg de zielen op te zoeken.
Daar laat haar toeven, gansch den nacht, duister beneveld.
| |
11.Laat haar, na 't proeven van de zaden der granaten,
bij Hades en Persephone,
gevoed met somniferen,
den zoeten nacht verteren; honigraten
met kruidigen wijn is slaap, een warme mee,
een olie om 't bederf der dooden mee te weren.
| |
[pagina 151]
| |
12.Wijl de gesternde wagen van Diana rijdt
met zwarte paarden door de blauwe
weiden der ronde nachten,
verblijft zij, doodenslang, de tomben toegewijd,
onder de aarde en drinkt dien wijn, de melk, de lauwe
dranken der duisternis waarnaar de dooden smachten.
CHRISTINE D'HAEN. |
|