Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 10(1956)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 943] [p. 943] De bladeren vallen... 1 De wereld wordt steeds meer vergoord En werkelijk geen bewoonbaar oord De lucht is om ons lauw en ijl En wij zijn bitter, bang en veil. Wie heeft zich aan 't Protest gestoord? Wij leven 't liefst als dieren voort. De jager treft ons met zijn pijl. De slager slacht ons met zijn bijl. Maar diepverborgen: 't laatste woord Dat geen oor ooit nog heeft gehoord. 2 Wij leven vóór de moord van Kain op Abel Dus de notabelen om 't zeerst notabel Worden door 't burgervolk, nog onbebloed, Ironisch maar toch zeer beleefd gegroet. Op alle banken in het groen plantsoen Verslapen kolonels hun staatspensioen. Ten slotte is alles als 't behoort te zijn Een scheve en dus vermakelijke schijn. Alleen de libido van een paar honden Wordt algemeen wat onbeheerst gevonden. 3 De Kain in mij, bekoord Door wat zijn broeder toebehoort, [pagina 944] [p. 944] Heeft met de sabel Van het woord Mijn Abel Liefderijk vermoord. 4 Zeer hoog verheven boven 't vangen Zweeft de ongereptheid van 't verlangen. Geloof, hoop, liefde mèt geduld Houden de heupfles steeds gevuld En ook de bonte stukzak vol. Met worst en ui en krentenbol; Wat zou het aards bestaan zijn zonder Het doodgewone daaglijks wonder? 5 Vervloekt en uitgestoten kwam hij vallen Dwars door onzekere heelallen Op, hier beneden, deze puntige getallen. 6 In weerwil van Uw helder water En van uw brood met gouden korst Heb ik nog honger, God, en later Krijg ik natuurlijk ook weer dorst. 7 Men slaat alom En luid de trom Mijn tijd is om: Ik kom. 8 Is eens het onbereikbare bereikt Omdat de vijand tijd godlof bezwijkt, [pagina 945] [p. 945] Worden wij ziende en eindelijk bevrijd, Gered uit de ongerijmde geldigheid Van ja en neen, van duisternis en licht Bewegen stilstand inhoud maat gewicht Fatsoen en plicht. Wanneer dan iets en niets een eenheid vormen Is 't laatste woord ontnomen aan de wormen En daarna gaat meteen de dwinglandij Van 't voorwerp en het onderwerp voorbij: De wereld, voor het eerst volstrekt abstract, Ontslaat ons van 't onmenselijk contact En 't brandscherm zakt. 9 Hemel aarde zee Wij twee Verder niets... Zijn wij nog iets? 10 De dagen van de week zijn altijd zeven En iedre dag brengt ons een zondeval. Is dat het leven? Is dat nu al? J. GRESHOFF Vorige Volgende