Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 7(1952-1953)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 642] [p. 642] [Gedichten van K.H.R. de Josselin de Jong] Een vrouw spreekt... Uw liefde heeft mij van mij zelf ontdaan, Nu kan ik mij alleen in U hervinden; Ik ga den weg van allen die eens minden, En allen die eens minden zien mij aan. En allen die eens minden zien mij aan... Wij zijn de onbewust-gelijkgezinden, De helderzienden en verrukt-verblinden, In eeuwge hunkring eeuwig-onvoldaan. Ik ben een vrouw als alle vrouwen: vrouw, Mijn mond zal in geluk door tranen spreken, Mijn hart zal in een lach geluidloos breken, Ik ben verloren, zo ik niet vertrouw. Ik ben verloren, zo ik niet vertrouw... Maar één zacht woord van U, een enkel teken, En heel de wereld zal in mist verbleken, Want ik ben vrouw als alle vrouwen: vrouw. [pagina 643] [p. 643] Verborgen liefde Bij U te zijn en U niet te genaken, Uw naam te noemen zonder klank noch gloed, Uw handen zien en die niet aan te raken, Eén hunkerende kreet dit warme bloed... Bij U te zijn en zien Uw liefde-ogen, En niet mijn blik verliezen in Uw blik, Om 't kleinste woord zo vreemd te zijn bewogen, En lachend te verbergen dat ik snik... Bij U te zijn, mijzelf in U te vinden, En bij Uw nadering U reeds zien gaan, Mijn mond ontloken als die der beminden, En naar U reiken, en alléén te staan... Bij U te zijn en niets dan U te weten, Al wat Gij waart en zijt en steeds zult zijn, Om U de hele wereld te vergeten, En in mijn hart Gij enig souverein... Bij U te zijn, altoos bij U te toeven, Bij U, zo dicht dat ik Uw hartslag hoor, Bij U te zijn, U tasten, aadmen, proeven, En nooit bekennen dat ik U behoor... K.H.R. DE JOSSELIN DE JONG Vorige Volgende