Kunst en sport
Weinige auteurs smaken het genoegen, tot op zekere hoogte met de sport- en filmgoden te kunnen wedijveren inzake populariteit, zonder dat zij zich hoeven te schamen om de toegevingen die zij daartoe aan de eisen van het Groot Publiek moeten doen.
Toen Faulkner naar Zweden ging om zijn Nobelprijs in ontvangst te nemen, zal hij zeker niet zo vele handtekens hebben moeten uitreiken als Bob Mathias en andere Zatopeks die in Helsinki alle moeite van de wereld hadden om zich de autogrammenjagers van beider kunne en van alle kleuren van het lijf te houden. Het verschil zit hem natuurlijk in de eerste plaats daarin, dat een Nobelprijsuitreiking geen Olympiade is. De eerste hoort bij de kunst, de tweede bij de sport, ofschoon zekere elementen van het dramatisch toneel beide niet helemaal vreemd zijn.
Voor de kunstenplegers, die doorgaans al te gemakkelijk smalend over dit verschil in massale blijken van geestdrift en verafgoding spreken, kunnen wij er de aandacht op vestigen dat het succes, zoals het door de populariteit weerspiegeld wordt, in beide takken verhoudingsgewijze even fel aan de wetten van de gradering onderhevig is. De wielersport, die bij ons hele steden op de been brengt, is op de Olympische Spelen zowat het vijfde wiel aan de wagen, dat voor een nagenoeg lege velodrome wordt voortgerold. Catch as catch can trekt volle zalen terwijl Grieks-Romeins worstelen ergens in een café voor enkele getrouwen beoefend wordt, maar het eerste moet het dan weer met reuzecijfers afleggen tegen koning voetbal, die tijdens het seizoen elke Zondag nagenoeg het totale valide gedeelte van de bevolking naar de groene stadions lokt.
Spanning en sensatie spelen een overwegende rol en niet, zoals soms wordt gedacht, de ‘massale aanwezigheid’ die vaak tot kuddehysterie verwordt. De sportuitslagen houden inderdaad een ongemeen hoger aantal liefhebbers in spanning dan de stadions en omlopen kunnen slikken. Dit omdat soms gezegd wordt dat de handicap van het boek (voor het toneel en de muziek gaat deze reden helemaal niet op) er in bestaat dat het in de eenzaamheid wordt genoten. Wanneer drie millioen lezers elk op hun eigen kamer een zelfde schrijver lezen zonder dat zij van elkaar iets afweten, vormen zij de dragers van een populariteit die niet moet onderdoen voor deze die geuit wordt wanneer honderdduizend mensen schouder aan schouder hun kelen schor schreeuwen wanneer de ‘goden van het stadion’ of ‘de reuzen van de weg’ de eindmeet over gaan. Populariteit is de geestdrift van het getal, maar er komt geen massa bij te pas.
Wanneer Simenon voor het uitstalraam van een groot warenhuis in 48 uren een boek neerkrabbelt, heeft deze prestatie meer van een sportieve krachttoer dan van een artistieke schepping; maar de lui die zich voor bedoeld uitstalraam verdringen spreken met grote woorden over de kunst en niet over het schot van een of ander midvoor.