Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 6(1951-1952)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 1086] [p. 1086] [Gedichten Louis de Bourbon] De toverbloemen Hoe vaak, als kind, stond ik voor het waterglas, waarin mijn moeder houten blokjes dee die wonderlijk ontbloeiden tot gewas, tot bloemen, schelpen, sterren van de zee. Zo rees, in jeugd's getij, de dwaze waan dat uit den nuchteren dag het noodlot zou bloemen van bont geluk doen opengaan bloemen van lust en liefde, blinde trouw. Maar moeder stierf, het dromen bleek vergeefs, de dag was grauw, de nacht vol eenzaamheid, herinnering het enige dat bleef een spel van schimmen wislend met den tijd. De donkere nacht, de kilte van den wind al wat geboren wordt uit aardsen schoot, al wie ik ken, al wie ik heb bemind 't zijn bloemen in de drijfschaal van den dood. [pagina 1087] [p. 1087] Ik weet hoe het zal zijn Ik weet hoe het zal zijn: ik zal gaan slapen niet meer ontwaken; zonder ik het weet gestorven zijn; jij veegt schreiend het zweet weg van mijn hoofd en d'ingevallen slapen. Jij, en een andere, zullen eerst geloven: met hem is alle levensvreugd vergaan, die eerste smart zal diepe wonden slaan en in den aanvang alle licht doen doven. Je zult, met steeds geruimer pozen, bloemen neervleien op een steen, die het verdriet verkilt tot de onverschilligheid van grauw graniet, en je zult, aarzlend, weer mijn naam gaan noemen. Er komen andere dingen, nieuwe vrienden, de kinderen trouwen en je gaat op reis, een hoflijk heerschap brengt je van de wijs, je hart, eerst blind van rouw, wordt stilaan ziende. Zomer en herfst, winter, een nieuwe lente, in onze kleine tuin bloeit de sering maar in een andere kleur, de herinnering zingt zelden meer hoe ik je eens verwende. Mijn boeken raken meer en meer vergeten, een kleinkind heeft de plaats waar mijn portret gehangen heeft, boven de schouw bezet, de stoel waar ik aan tafel heb gezeten. [pagina 1088] [p. 1088] Maar eens zal ook de dood jouw lichaam vinden je zachte mond, je boezem en je schoot het zal ontbinden in den donkren dood, eerst dan zijn wij de eeuwige beminden. LOUIS DE BOURBON. Vorige Volgende