Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 6(1951-1952)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 873] [p. 873] Om wat ik van de liefde weet Om wat ik van de liefde weet en van de vrouw die mijn moeder is, de vrouw die mijn vrouw is, de vrouw die mijn dochter zal zijn, o mijn dochter en van het vechten vuur om vuur en van de liefde. In efficiënt getraliede kantoren becijfert men de laatste stand der lopen en wat het geld kost in Afghanistan en hoe het zijn zal wanneer morgen de zon weer twee seconden later opgaat en domme naakte meisjes horen het en in hun kleine zachte buiken hangen hun smalle baarmoeders wachtend en open en luiden luiden megafoniese klokken van dood en leven. Geen van hen weet hoe er in mensenmonden een padde heerst van krompraat en verkrachting en geen weet hoe de luchtmacht van de avond haar stafkaart ontrolt boven stervenden. Om wat ik van de liefde weet en van dit land zonder hemel en van der kanonnen kaatsebal heen en weer kijk ik niet [pagina 874] [p. 874] 'k vang je al edelman bedelman en van de liefde. Vensters zijn er bruingrauwe muren in nissen van muren en de tenor van de volkswijken zingt er een snikkend uurwerk o bella bella regina mia zwart zijt gij maar liefelijk en de klok van mijn hoofd en de klok van mijn hart zijn met uw klok gelijkgesteld uw benen zijn gestaald en prachtig ik zie de snelle cadans van uw heupen en uw slanke reikende arm maar waar is uw hoofd o zoete dansende glanzendgrote neem deze pink als pinkring neem deze hand als heerlijke armband neem deze warme levende arm neem dit arm en warm leven en zou er dan niet één zijn die hem met stalen erbarmen opneemt in haar hart haar vliegwiel? Om wat ik van de liefde weet en van de grootspraak der metalen en van de schijn en heiligheid van hout en van de ontucht en de eigenwijsheid en de laagheid en de trots der anorganiese zouten en van de liefde. Goed en betrouwbaar zwart als het boek dat de dood voor- geeft als een uitzicht en een genade blauw als de vliegende vogel rood als haar bloed dat zijn scharlaken ruimte meet en om- perkt met terra poorten in muren menie bruin als de vliegende vogel groen als ik dacht dat de wereld mij zijn zou en wilde en wenste en droomde en zij mij genadig verwachtte geel als de vliegende vogel [pagina 875] [p. 875] wit als het purperen kinderkleed en de turf winterbreed en de wind hurkend in de morgen onder het venster en het blind-voortgejaagd huis en geen kind thuis Om wat ik van de liefde weet en van kind kraai en kruis en van het huis mijns vaders dat gestorven is en van het circus der schreiende meisjes o moeder beklaag mij want ik ben niet beter dan groter dan rijker dan breek mij verscheur mij o maak mij dood en van de liefde. Twee runderen aten er uit mijn hand goedsmoeds van de gedroogde klaver en spraken mij aan en uit hun ademverslindende taal groeide een boom mij ten schaduw een beek tot lafenis een stal tot herberg voor hagel en onheil maar ondergebracht werd ik telkens opnieuw weer de boer met de bemeste handen de slager met het hoornen mes. Om wat ik van de liefde weet en van het blauw valkenpaard ter wereld weet ik veel en van het koopren kirgiezenmeisje lijflijk metaal en van het bruin wandeloog avondagaat en van de liefde Mijn moeders woning was een huis met twee deuren een voor haar en een voor mij het huis van mijn vader verweerde najaars tot een houten hemel voor hem alleen het huis van mijn zuster. [pagina 876] [p. 876] dat zij mij bemoeide de roos van de ruimte vervaalde daarbij In het landschap van mijn lichaam zijn wegen te over voor alle geneugten is er een huis in de stad van mijn hart daar is er een winkel daar kopen ze dode kinderen per stuk. Ik heb dit gemaakt met een bot mes en een houten hamer om de onheelbare wonden en het formaat der builen om wat ik van de liefde weet. KOOS SCHUUR Vorige Volgende