Abstracte of metaforische visie
In zijn Entretiens avec Robert Mallet, verklaart Paul Léautaud: ‘Als de regenbui inzet, zeg dan: ‘Il pleut!’ en niet: ‘La pluie zébrait l'atmosphère...’. En hiermede legt hij meteen de banvloek op de beschrijvende - vooral metaforische - literatuur. Ettelijke Vlaamse schrijvers van naam zijn aanhangers van deze opvatting. Ik denk b.v. aan Marnix Gijsen, die voor een zijner eerste romans de sprekende ondertitel uitkoos: ‘Verhaal zonder wind of wolken’ - waarbij alvast kan opgemerkt worden dat, ‘zonder wind of wolken’, er ueberhaupt ook geen ‘regen’ zal voorkomen...
Daar ik mijzelf vaak bezondigde aan ietwat specieuze vergelijkingen, heb ik mij, in de jongste tijden, niet zonder enige beklemming afgevraagd, of die sakkerse Léautaud geen gelijk had door alle beeldspraak als ‘onnatuurlijk’ te veroordelen. Het antwoord kwam onverwacht, en van onvermoede zijde.
Toen mijn dochter in het manuscript van De Haven, dat ik thans aan het voltooien ben, de beschrijving las van het modeatelier van mijn vrouwr, zegde zij mij: ‘Als kind had ik hierover een heel andere indruk. Zodra het Belfortcarillon de eerste noten van het zes-uurdeuntje beierde, was er een plotse en gezamenlijke opschudding onder de meisjes. De uitgetrokken grijze, witte, lichtblauwe werkbloezen fladderden door de lucht. Het leek wel de opvlucht van een zwerm duiven op het Burchtplein...’
Ik zegde Annie dat mijn beschrijving sloeg op een làte Zaterdagavond, wanneer het weggaan geleidelijk, naargelang de taak afgewerkt was, geschiedde. Toen zij haar moeder kwam afhalen, nam men het met de achturenwet niet zo losjes meer op. Hetgeen mij echter in haar opmerking het meest beviel, was de vaststelling dat bij haar, als kind, de indrukken eveneens reeds een metaforisch karakter bezaten. Zo een kinderlijk, door de literatuur nog geenszins beïnvloed gemoed, beeldassociaties waarneemt, waarom zouden, voor de natuurgetrouwe weergave der werkelijkheid, deze vergelijkingen niet evengoed aangewend mogen worden als de nuchtere, ongesmukte, abstracte termen?
Aldus werd ik gerustgesteld over het bestaansrecht van mijn schrijfwijze. Zij beantwoordde aan een vitale, een echte drang van mijn temperament. Zij werd bevestigd door de weerklank, die ik had mogen vernemen in de ‘stem van het bloed’ - in casu: mijn dochter. In mijn meest barokke, meest hermetische metaforen sprak ik mij het natuurlijkst, het meest onvervalst uit...
Paul Léautaud kon voor zichzelf gelijk hebben; maar zijn uitspraak een algemene geldigheid toekennen, ware even absurd als te aanvaarden, dat de kleurenblinde daltonist u mag opleggen voortaan alleen nog zwart-wit tekeningen te maken.
R.B.