Over de litteraire zelfmoord en andere dingen
Het verschijnsel van de litteraire zelfmoord van de eendagsvlinder t.t.z. het vrijwillig de vergetelheid ingaan na met één boek een al dan niet aanzienlijke roem geoogst te hebben, heeft ons steeds geïntrigeerd. Vooral wanneer het een uitgesproken belofte betreft. Want wij verwerpen de hypothese van de onmacht en menen derhalve dat bedoelde zelfmoord, zoals de meeste betreurenswaardige daden die de mens met voorliefde pleegt te begaan, door en grondige reden moet worden ingegeven.
Nu weten wij, door het napluizen van statistieken en het compileren van een indrukwekkende hoeveelheid lectuur, dat de reden, die tot een normale of banale zelfmoord leidt doorgaans ligt in de bodemloosheid van het leven: d.w.z. dat de dader doorgaans tot de slotsom gekomen is dat de redenen die hem, tot op het ogenblik van zijn onzalig besluit, tot verder leven aanzetten, vervallen zijn.
Alleen in de literatuur werden reeds tonnen papier met allerlei variaties op deze simpele en alleszins niet originele bedenking bedrukt. Martin Eden bijvoorbeeld, wiens leven in de eerste plaats één strijd om litteraire erkenning is, kan, in volle roem, met rustig gemoed van een zinloos leven afscheid nemen; en Lampo's Don Juan kan zich, met dezelfde weemoedige beslistheid de polsaders opensnijden. En dit zijn dan nog, zoals dat met de literatuur doorgaans gaat, de interessante, gepolitoerde en dus gecompliceerde gevallen. De simpele, banale en bijgevolg levensechte gevallen vindt men dagelijks in de gemengde berichten waardoor de kranten in twaalf lijnen een zelfmoord resumeren. De man, wiens geliefde vrouw stierf, de hals over kop verliefde die in de steek gelaten werd, de vrek die het bezoek van inbrekers kreeg, - de lijst kan, aan de hand van gelijk welke krantencollectie, tot in den treure worden uitgesponnen.
Ons rest dus nog, na te gaan welke factoren het leven van de jonge