Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 5(1950-1951)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 1108] [p. 1108] Testament Filiis mei Mijn leven heb ik half verloren Verdroomd, verzongen en verbrast; - 'k Groef naar graniet ook voor een toren Van duurzaam werk, in vormen vast. Moedwillig heb ik laten harden Het gloeiend lava van 't verdriet, En, reet ik 't dichterkleed in flarden Een andre mantel duldde ik niet. De Guildensterns en Rosenkrantzen Vergat ik voor de trouwe vriend; Ik heb gespeeld, en zag ze dansen: Heb ik een karig loon verdiend? Mocht er maar eenmaal een der mijnen Een kunstenaar, een ambachtsman, Als een groot bouwmeester verschijnen Die stomme steen doen zingen kan. Dat zou mijn troost zijn, mijn vertrouwen Een hoger loon wens ik niet meer. Ik buig het hoofd voor hen die bouwen, Zij zijn de groten voor de Heer. FIRMIN VAN HECKE. Vorige Volgende