Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 5(1950-1951)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 371] [p. 371] Het sterven Dit zijn wellicht haar laatste dag en uren aleer de dood haar tegen 't scheenbeen trapt. Met d'avond komt de priester langs de muren achter de schelle klank der bel gestapt. Wat is een oude vrouw die tweemaal baarde en weinig weet in 't aanschijn van de dood? Onwennig tussen wie om haar vergaarden is 't of haar ziek zijn haar om ons verdroot. Zij noemt nog stil een enkel woord bij pozen als pijn in borst en rug verpozing laat: haar dode man, haar blinde hond, de rozen, en murmelt, nog bezorgd, een laatste raad. Dit wordt een stille dood, verzoend met 't leven en door geen angst om d'eeuwigheid gestoord; maar ik bespeur tot in mijn beendren 't beven, wanneer zij lacht als zij mijn zoontje hoort. Vorige Volgende