vaststellen, dat niemand meer dan hij doordrongen is van de bevruchtende levenssappen waarvan het surrealisme in zijn hersfttij de deugden nog niet heeft uitgeput. Maar juist omdat hij de belichamer is van de nawerkingen ener beweging die ogenschijnlijk haar dynamische periode voorbij is, krijgt de door hem voorgebrachte formulering haar volle betekenis.
De ‘Sturm und Drang’ van het surrealisme, de heldentijd met haar schandaalzucht, met haar ‘goût de l'épate’, met haar grenzenloze agressiviteit, de periode van de automatische schriftuur en van het onmisbare snobisme, dit alles behoort voortaan tot de grote en de kleine geschiedenis van het letterkundig en kunsthistorisch gebeuren. Sedertdien heeft het zoals elke strekking zijn diaspora gekend en meteen zijn dissidenten, zijn ketters, zijn afvalligen.
Wil dit echter betekenen dat, nu de hoge wateren zich teruggetrokken hebben, de ganse beweging hopeloos ‘windstil’ is geworden? Indien ze enkel de extravagantie geweest ware waarvoor ze vaak werd doodgeverfd, zouden wij tot andere oefeningen overgaan en de doden hun doden laten begraven. Indien ze enkel een negatieve reactie of een louter haltpunt geweest ware, zou in deze alles overspoelende tijd niemand er nog aan denken haar nog iets meer toe te kennen dan een retrospectieve, anecdotische waarde.
Maar nu het surrealisme het ondankbare en zo moeilijk af te wegen stadium van de mode door is beschikken wij over voldoende overzichtelijke elementen om het duurzaam gewin na te gaan dat het heeft gebracht. Er zal voortaan geen levenshouding meer zijn welke, al zij het niet altijd naspeurbaar, niet door zijn pigment zal zijn gemerktekend. Na zijn doortocht kan het niet meer zijn zoals het voordien was...
Zij die zich nog rechtstreeks op de leer beroepen - Gracq heeft niet nagelaten het in zijn lezing te onderstrepen - zijn een laatste, zeer verschrompelde ‘carré’ geworden. Bijna kan de onbetwiste profeet van het surrealistisch geloof, André Breton, voor zichzelf het fameuze vers oproepen ‘Et s'il n'en reste qu'un, je serai celui-là...’.
Maar die ene is dan niet alleen een der grootste stylisten geworden van de hedendaagse Franse literatuur. Hij is tevens - om een beeld te gebruiken dat Julien Gracq zeer welkom