Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 4(1949-1950)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 1027] [p. 1027] Gedichten van niemendal Ik droomde Ik droomde van een rozenboom; ik wandelde in een rozendroom. Ik wandelde in een rozenlaan. Daar zag ik roos eens meisje staan. Dat meisje werd een rozeknop. Een roze vlinder zat daarop. Daar zat een vlinder op een roos. Een roos is van nature broos. Dan brak de droom; dan brak de draad. Geen bloem ontbloeit of zij vergaat. [pagina 1028] [p. 1028] De hut tegen de heuvel Tegen de flank van de heuvel de kleine hut uit leem in de gouden gloed van de avond oker en Napelsgeel. Naast de hut een perzikboompje lentelijk waar geen wind beroert de rozige blaadjes als lippen van een kind. Voor eeuwig nederzitten naast hut en boompje hier... Ik werd het vast lijk elders beu na een dag of vier. [pagina 1029] [p. 1029] Copla's Als mijn ogen je zo smeken, geliefde, zie je dan niet dat plots mijn hart kan breken van opgekropt verdriet? Dauwvochtig zijn je ogen en vochtig je lippen, mijn lief - maar om mijn ogen te drogen heb ik slechts jouw lokken, mijn lief. Verliefd als een gonzende bij breng ik je dit korfje met beien - alle vogels leggen een ei in Mei, de tijd om te vrijen. BERT DECORTE. Vorige Volgende