Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 4(1949-1950)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 1025] [p. 1025] [Nummer 10] In memoriam patris obiit XI - 1915 I Geboortehuis met witgespreide bedden waarin men kind mag blijven èn vergrijzen: in kamers waar de dood ons scheidde, stijgen de dromenwingerds die de droefnis dekken. De maanverlichte nachten van December bestuiven 't hart met witte as van vlinders. De vlam verdween. En 't is de trots des winters die overblijft der dingen die gaan enden. Maar heilig, van der graven blauwe stenen, onmeetbaar heeft de schaduw toegenomen. Het uur der jaren hamert op de toren. De beker, lijk een mond, gaapt diep geledigd. 1945 [pagina 1026] [p. 1026] II Van pool tot pool, gelijk de kou der eeuwen bemint het woord de nacht om aan de trans der haviken te tronen boven 't gedéerde hart. Geen haast meer van de lijze, grijze strophen, maar aan de tombe een hand die slapen wou onder de lauwerkronen: - ontwaak niet, zing niet, hand. En waar de smart haar vuurvast heim kon toveren boven 't gedéerde hart, rouwen de stenen, priesterlijke vogels waar de rivier verzandt. 1947 MAURICE GILLIAMS. Vorige Volgende