Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 4(1949-1950)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 305] [p. 305] Sonnet op de beweegbaarheid Blind ingevezeld onder muffe grond, strak bloesems heffend op begrensde twijgen, met open kelk vol stuifmeel moeten zwijgen tot bij of bries aandwaalt uit horizont. Tam ademhalen waar de stamboom stond, verslensen eer men lafenis kan krijgen, geen steden zien, geen bergtoppen bestijgen en nimmer keren tot beminde mond, - ik dank mijn moeder die mij leden schiep uit zaad dat mij ontvouwde in vrij bewegen, mij voeten schonk waarmee ik de aarde afliep. Ik weet het wel, eens houdt de dood mij tegen en werpt mij om. Mocht het op zee zijn waar ik grondeloos ontbonden verder vaar. Vorige Volgende