Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 4(1949-1950)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 304] [p. 304] Sonnet over de tijd Seconden binnen mijn gesloten huid, bestoven al doch nog in bloed geborgen, ik kan u stollen vóór uw tikgeluid de bloesem schudt van een vermeende morgen. Op mijn kadans slechts breekt gij tellend uit, naar mijn behoef tot maat van lach en zorgen, uw broos bestaan is mijn goedkope buit, gij sterft in mij als Dood mijn keel komt worgen. Ik ben uw eeuwigheid, dit is mijn trots, ik gun u geen verbond, mijn sterke gril zal u de slag van 't laatste cijfer wijzen. Alleen, soms wreekt gij u, wanneer ik plots mijn vakerig gezicht bezie en ril daar ge onbewaakt mijn haren doet vergrijzen. Vorige Volgende