Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 4(1949-1950)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 288] [p. 288] Droombestand Een lied van het tederlijk dwaze vervult zich bij tussenpozen en is als een kleine oase aan de rand van het redeloze. Men kiest zich tot bondgenoten onder schaduw van bomenkruinen, het boek met de zeven sloten, en verloren tovertuinen. Het maanlicht zendt afgezanten die iets van de droom bewaarden: de laatste der dronken bacchanten en nimfen die niet meer aarden in de wereld der stervelingen. En de nacht, bij het onvermogen hunner bittre herinneringen, wordt duister van mededogen. Wie leeft onder smalle daken van kleine en grote steden hoopt soms niet meer te ontwaken uit dromen van jeugd en verleden. Want droef zijn de blijde dagen om de nachten die gaan komen met de trieste regenvlagen in de ritselende bomen... [pagina 289] [p. 289] Lichtzinnige wijsjes klinken verdwaasd op uit vogelkelen en dag gaat in nacht verzinken over de vijf werelddelen. Verdwaasd en bijeengedreven in droom en voorgoed verloren zien wij huiverend alles begeven in de chaos die wordt geboren. Maar toch, als een kleine oase aan de rand van het redeloze klinkt een lied van het tederlijk dwaze eenmaal zacht nog, bij tussenpozen. LIANE BRUYLANTS. Vorige Volgende