Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 4(1949-1950)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 281] [p. 281] Het huis bij de rivier I. Verzadigd zijn van stof en woord, en leven, leven boven de tijd, boven de driftige seizoenen: o verlangen naar 'n kinderlach dat ons doet beven, ons doet nijgen om aan de mond die wond' te zoenen. Die weke wonde: nooit riep d'aarde zo het zaad. O vruchtbaarheid, wie heeft ons dat wonder geschonken? Ontdubbelen van mijn ogen en van uw gelaat, verzadigd zijn van stof en woord, van leven dronken. Die weke wonde: wie heeft ons dat wonder geschonken? [pagina 282] [p. 282] II. Reeds stervensvaardig zijn nog voor de kracht der jaren en met de droefenis van het woord ten ondergaan. Zwakheid van een jeugd die leeft aan ieder der gevaren: nutteloosheid en verdriet, deze bittere waan. Zo ik ontsnap en zo wij beiden ooit ontkomen, brand die van planeet tot ster in bliksem slaat, gaan wij beiden bloeiend onder de bloei der bomen 't oerstille lied beluist'ren van 't vruchten wordend zaad. Zo ik ontsnap en zo wij beiden ooit ontkomen. REMY C. VAN DE KERCKHOVE. Vorige Volgende