Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 3(1948-1949)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 1033] [p. 1033] Ik dacht... Ik dacht verwoed van ieder brandend vers, dat in kristallen taal staat als een wijn, de zon, het land, de rank te moeten zijn, de zware zomerwinden en de pers. Eén kreet in mij: voor alles moet ik zelf de tros, de boer, de oogster en het mes, het sap zijn in het fust en in de fles, en eigenaar van een gevuld gewelf. Nu weet ik zoveel ijdel, dun en schraal; altijd die kaarsvlam onrust, als ik schreef, want eerzucht sloeg het fust aan en de zeef ving slechts de stromen kletterende taal. En nu ik langzaam langs mijn rekken dwaal vind ik zo weinig wat echt brandend bleef. Vorige Volgende