Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 3(1948-1949)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 461] [p. 461] Het eiland Wij stevenden, na een lang oponthoud in luie havens langs de binnenkusten, waar wij allengs geheel waren vertrouwd geworden met als slangen slanke lusten, de volle zee in, 't onbekende toe, betrouwend op 't gewisse voorbestemde en ons reeds niet herinnerend meer hoe ons nog de geur van 't oude land omklemde. Wij stuurden op de stem der stilten af door stortzeeën en neerstuikende waatren, die langs een windhoek om haar seinen gaf, en luisterden naar dit betoovrend klaatren. Zo vloden maand en dag - nog nu en dan bleven wij vastzitten op driftwierbanken - maar op een morgen dreef van Chanaän een bloemenvoorhoede langs de scheepsflanken... Dan eindlijk naderden wij 't eiland van een lazuren zee omkruifd, ons krullende fregat traag zeilend, door zuivre heemlen overhuifd. Daar vielen, en uit verre duizelruimten, de sneeuwen van een gouden eeuw en tuimelden uit de etherschuimen lichtmeeuwen in het puurste meer. Wij dronken er uit loutere bokalen van licht de drank die wekt het scheppend woord... Slechts wie uit niets het paradijs kan halen is als een God die nieuwe bronnen boort. BERT DECORTE. Vorige Volgende