Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 3(1948-1949)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 458] [p. 458] Eiken in de Kempen Laat mijne hand uw harde bast betasten gij zwarte elken in dit nachtelijk woud - en zegen met de wijsheid van uw jarenlange lasten dit hart dat nog van u en van de mensen houdt. Laat mijne zachte hand de kantigheid benaderen van uwe ruwheid - want ik weet het goed: gij hebt een levend lijf met zenuwen en aderen en de terugkeer telkens van het bronstig bloed. Laat mijne handen aan uw huid zich wonden al zoekend naar de zoetheid van uw zachte ziel - gij hebt uw grote kracht met deze grond verbonden maar in u klopt het leven fijnbezenuwd en subtiel. Ik voel in u de weke kernen leven die vaste basis zijn van uw harmonische geheel - wil mij van uw gesteltenis datgene medegeven dat mij kan worden tot opbouwend levensdeel. Dan zal ik iedre nacht dit irreële uur herdenken waarin ik naast uw grootheid nietig scheen - waarin wij toch iets aan elkander mochten schenken en ook iets met mekaar hadden gemeen. Laat mijne hand uw zachte ruwheid voelen - o paradox! - maar weet er één de zin van deze nachtlijkheid, de pure en de zwoele, die van een geestgesteldheid is het einde of begin? EUGENIE BOEYE. Vorige Volgende