| |
| |
| |
Galatea
Ik zal sterven keer op keer om te weten, dat het leven onuitputtelijk is.
R. Tagore.
In de roestbruine heuvels van Hellas woonde Pygmalion.
De muren van zijn blanke huis waren open naar de zijde van de zee. Hij woonde er heel alleen op twee uur gaan van Athene, en beeldhouwde. Hij was niet jong meer, maar ook niet oud: hij was een man. In Athene was hij gekend onder de kunstenaars, waarvan velen zijn vrienden waren. Het kon gebeuren, dat hij in de vallende duisternis naar de stad marcheerde en bij hen de avond doorbracht met diepgaande discussies of eenvoudigweg met plezier. Soms ook bleef hij thuis, zat op de treden van de gaanderij en zag de avond komen over de zee en luisterde naar het trillen van de nacht. Soms las hij en soms was een vrouw bij hem, die zijn model was.
Pygmalion kende de rustige kracht van zijn kunstenaarsschap, dat volrijp was, en hij verlangde alleen kleine dingen in de uren dat hij ledig was.
Hij had Leia meegekregen van zijn vriend Launos, ook een beeldhouwer. Die had haar gebruikt als model voor een waternimf, waarmee hij nu klaar was. Leia was een jonge vrouw uit de noordelijke bergen, door haar vader als dienstmeisje verhuurd aan Pracros, de rijke koopman in aardewerk. Maar Launos had zolang opgeboden tot Pracros haar
| |
| |
voor drie maand aan hem verhuurd had als model. Pracros was mee met één van zijn schepen en na een maand was de waternimf reeds klaar. Pygmalion was bij een van zijn bezoeken getroffen door de adel van haar schoonheid, de schoonheid van een ras in zuivere vorm bewaard. En vermits Leia Launos van geen nut meer kon zijn, had Pygmalion haar meegekregen.
Ze was rustig en niet dom. Haar stille ogen hadden dadelijk een vergelijking getroffen tussen beide beeldhouwers, hun werk en hun manier van leven: de jongere luidruchtige Launos, die nog onzeker zocht in zijn vormen, en de rijpheid van Pygmalion, die kalm en veel produceerde. De rust van de heuvels gleed als een koestering over haar wezen. Ze had de drinkavonden van Launos gevreesd en gehaat als ze zijn vrienden moest inschenken tot laat in de nacht. Nu ging ze na zonsondergang naar bed en stond 's morgens vroeg op. Het was de levenswijze die ze thuis gewoon was geweest en die bij haar natuur paste.
Pygmalion zou uit haar het zinnebeeld van de Atheense vrouw maken. Hij zag haar na in al haar bewegingen om het geheim van die rasadel te vatten, en het boeide hem. Het duurde lang voor het beeld definitieve gestalte kreeg en hij verbeterde steeds. Leia bleef statig en keek bezonken voor zich uit, de uren dat zij poseerde. Het gebeurde, dat Pygmalion's handen stilvielen, terwijl hij in de ban geraakte van de stilte van het levende beeld en dan wist hij niet of het beeld of mens was, dat voor hem stond.
Zo gingen weken voorbij en de drie maanden waren om, dat Leia verhuurd was en Pracros kwam terug uit het Oosten. Er hielpen noch smeekbeden, beloften, noch geld. Pracros, klein, rond en driftig, was boos omdat Launos haar aan zijn vriend had geleend. Leia moest terug, en meteen. Hij, Pracros, was verantwoordelijk voor haar tegenover haar verre vader, en hij had zeker niet de toestemming gegeven haar twee uur ver buiten Athene mee te sleuren. Trouwens hij had haar eigenlijk helemaal niet mogen laten poseren. Zo kwam Leia na drie maanden van een uitzonderlijk leven terug in het grote koele huis van haar meester. De rhythmische harmonie van haar leven was niet verstoord.
Maar Pygmalion bleef achter met een onvoltooid beeld.
| |
| |
Hij zocht heel Athene op zijn kop om een vrouw te vinden, die voor hem kon poseren; hij waagde zich ook in de volksbuurten op het einde van de dag als de vrouwen hun was gaan binnenhalen. Maar hij kon niet vinden, wat hij zocht. Soms dacht hij een van haar beweginen terug te vinden, soms een lichaamdeel, maar het geheel beviel hem nooit. Hij was rusteloos en bleef dagen lang bij zijn vrienden hangen. Dan nam hij toch maar een model mee, bracht enkele vlakken aan in het onvoltooide beeld en gaf het op.
Launos gaf hem de raad zijn klei voor een ander beeld te gebruiken en iets nieuws te beginnen. Maar als hij de figuur in slechts elementaire vormen voor zich zag staan, was er iets, dat hem er van weerhield. Het was hetzelfde of men voor de groene knop van een onbekende bloem staat en vol spanning wacht op het barsten van het hulsel om de kleur van de bloem te zien. Het is de aantrekking van het mysterie van iets, dat nog niet geworden is. Hij kon urenlang voor de klei zitten en staren. Hij hoopte halvelings, dat als hij lang staarde de hoekige lijnen zich zouden buigen tot het harmonieus geheel van het voltooide beeld. Maar dat gebeurde nooit.
Pygmalion nam geen nieuwe bestellingen aan. Soms bleef hij weken uit Athene weg, en telkens als hij dan kwam, was men het er over eens, dat hij niet was zoals vroeger. Maar Launos had zich nooit opgedrongen en zweeg ook nu.
Pygmalion's rust was verdwenen.
Soms als hij zich nog eens vermaakt had in de stad, als hij een goede oude avond met zijn vrienden had doorgebracht en innerlijk nog vol gloed door de nachtelijke heuvels huiswaarts stapte, dan was het of een betovering over hem gleed, die sterker werd naarmate hij het huis naderde. En als hij dan op de drempel stond en de bijna vormeloze gestalte in het midden van de duistere gaanderij zag oprijzen, was de cirkel om hem gesloten. Soms maakte hij licht en trachtte haar geheim te doorgronden. De volle tover van de zeer buitengewone onduidelijke vorm greep hem vast. Dan begon hij te werken bij het slechte licht, alhoewel hij kort daarvoor moe en voldaan niets anders wenste dan een bed. Hij veranderde schijnbaar niets, zat bewegingloos op de bovenste treden van de trap naar de tuin en staarde naar de flauw
| |
| |
verlichte vorm in het midden der ruimte. Na uren kon hij dan plots opstaan en als geïnspireerd een enkele flinke lijn of vlak aanbrengen. Als hij dan triomferend haar van uit de verte ging bekijken, was het alsof niets veranderd was. Het mysterie bleef. Soms ook ging hij na lang staren moedeloos naar bed en sliep zonder te rusten.
Het kwam zover, dat hij al eens in Athene bleef overnachten om haar uit zijn hoofd te houden, en omdat hij dacht, dat het de nachtelijke sfeer was die hem in haar verstrikte. Maar ook het koele morgenlicht veranderde niets aan haar vreemdheid die van binnenuit scheen te komen.
Hij probeerde te werken aan andere dingen, maakte herten naar tekeningen die hij in zijn schuif bewaarde, maar het interesseerde hem niet. Ze bleven onvoltooid staan, of als hij ze afmaakte waren er fouten aan, waarvoor hij zich geen moeite gaf om ze te verbeteren. Zo gingen voor Pygmalion de uren, de dagen, de weken voorbij in kwelling.
Hij at zeer weinig, soms helemaal niet. Als hij niet slapen kon, zat hij op de treden van de gaanderij en luisterde naar de zee en het beven van de bladeren in de wind. Hij verbracht hele namiddagen in de koelte van het atelier vol rozenaroom, want het was zomer geworden. Dan viel hij soms in slaap en werd wakker als de zon onderging en de heuvelen rood goud waren. Dan wandelde hij traag de weg op naar Athene. Dat was zijn wandeling van elke avond, als het groen rook naar de stervende dag. Hij ging tot waar hij de stad beneden zich aan de voet van de heuvels zag liggen: een hoopje verdwaalde lichtjes in de steeds groeiende duisternis. Hij dacht aan de mensen die nu thuis waren en rustten na de hete dag en voor wie het leven nu pas begon. Het was hem te moede als een grote arend die eenzaam over een diepe door mensen bewoonde vallei zweeft, en die nu terug gaat naar zijn nest op de kale winderige rots, waar geen mens ooit komt, maar dat het zijne is en dat hij niet wil en niet kan opgeven. En bij het teruggaan was het of hij vol verwachting het huis van zijn geliefde naderde en haar dra in zijn armen zou houden, en zijn stappen werden steeds vlugger. Telkens rees haar gestalte voor zijn ogen met dezelfde mysterieuze aantrekking van altijd die de onafgewerkte vorm van haar materie overwon.
| |
| |
En dan kwamen weer de uren, dat hij van uit de verte naar haar staarde en soms plots iets aan haar te voltooien dacht, de uren van marteling, waarin hij zich niet duidelijk bewust was.
Een hele nacht ging voorbij toen hij trachtte het kloppen van de slagader in haar hals op de een of andere manier weer te geven. Hij wist, dat het mogelijk was. Het zat achter in zijn hoofd en wachtte slechts om klaar en lucide voor zijn ogen te staan. Hij wist, dat het er was, heel de tijd, dat het beeld er om vroeg, dat door de materie de idee riep om volvoering. Er is geen enkele vrouwenhals, die hij zo goed gekend heeft, als die van de vrouw in zijn atelier. En er is geen enkele die hem zo geboeid heeft als juist deze, die hij zelf heeft gemaakt, die hij beter, volkomener kan maken als hij wil, als hij eerst duidelijk ziet wTat hem zo nabij toch onbekend blijft. Hij peutert aan die hals, bekijkt hem van dichtbij, van verre, van uit alle hoeken van de kamer, betast hem met zijn vingers en is machteloos.
Zo ging de nacht voorbij en de oostelijke heuvels vingen het eerste licht op uit een andere wereld. In Pygmalion's atelier was het nog nacht en brandde de lamp. Uitgeput door de vele dagen en nachten ingespannen zoeken naar de verborgen ziel van de vrouw, greep hij die nek in zijn krampachtige handen om haar te wurgen - en liet los. Hij kon het verborgen leven niet te voorschijn brengen, maar ook niet vernietigen. Zij zegevierde over hem, ook deze keer.
En zo ging het hem met alle delen van haar lichaam. Hij heeft geen persoonlijke voorstelling; die vrouw staat daar voor hem, haar ziel verborgen in materie. Hij zoekt haar, hij weet, dat haar vorm volmaakt in de klei gemouleerd staat en hij kan niet vinden waar het overbodige zit. En toch is de voltooiing zeer dicht nabij, brandend dicht, mysterieus voelbaar.
Na die vele lange dagen en nachten had het beeld langzaam een bijzondere vorm gekregen uit Pygmalion's dromende bezinning en slapeloze uren. Maar hem scheen het of zij nog even ver van haar voltooiing was, en dat hij die innerlijke kracht in haar die tot uiting komen wou, moest gehoorzamen.
Op zekere dag werd Pygmalion uit een diepe gedachteloze
| |
| |
slaap gewekt door de gestalte van Launos, die over hem gebogen stond. Het deed hem weldadig aan, dat goede vriendengezicht zo tastbaar dichtbij te weten. Launos sprak luchtig, maar iets in zijn stem verried het ongewone. Hij dacht Pygmalion ziek te vinden zonder hulp, en in plaats daarvan vond hij hem slapen tegen de middag, zonder sporen van een festijn van de vorige avond. En midden in het atelier stond een eigenaardige en zeer mooie vrouwengestalte die terstond opviel door het ongewone in houding en gezicht. Ze was geheel voltooid en in haar rechterbeen waren de spieren zo of ze op het punt stond dat op te heffen. De plooien van het zeer dunne en doorschijnende kleed, dat om haar tere lichaam geslagen was, ebden bewogen door een onvoelbare wind, er was iets zeer levend aan haar neus en mond die schenen te ademen. Haar ogen lagen in diepe schaduwen en waren ziende, en een zware massa haar plooide in een wrong laag in haar nek. De hals, die het zware hoofd droeg, was uitzonderlijk fijn en delicaat.
Toen heeft Pygmalion verteld van het beeld dat hij niet voltooien kon en dat hem in zijn ban hield. Launos' ogen nepen zich langzaam klein en hij zei niets. Hij bracht Pyg-malion voor het beeld en vroeg of het nu voltooid was.
Pygmalion zag voor het eerst na vele weken en wat hij zag vervulde hem met bewondering. Hij keek naar de vrouw, die terug keek naar hem uit donkere zwijgzame ogen en ademde. Hij naderde haar, ze bleef staan. Hij raakte haar aan en voelde koude materie die zijn illusie verbrak.
Launos heeft Pygmalion met zich naar Athene genomen en zij hebben er samen ontspanning gezocht en oude vrienden gegroet. Hun vertrouwd geklets sloot zich rondom hem en hield hem warm. Ze lachten en dronken tot laat in de avond en sliepen lange rustige nachten. Alleen als de avond wijfelend van de heuvels over de stad en de zee kwam, voelde hij een diepe bedekte onrust die hij niet kon overwinnen. Dan stapte hij haastig straat in straat uit, dan zocht hij radeloos naar het gezicht van een mens, waaraan hij zich zou kunnen vasthouden, dat hem als iets bijzonders zou treffen en de storm in hem tot stilte brengen. Dan kwamen de ogenblikken, dat hij dacht waanzinnig te zullen worden, dat zijn adem onregelmatig als in doodspijn was.
| |
| |
Hij merkte op een keer, dat de mensen hem nakeken als een zonderling en het besef, dat hij tenminste de schijn van normaliteit moest bewaren, gaf hem de kracht, die hij nodig had.
Maar als de duisternis tot nacht geworden was, ging alles liggen in hem en werd hij weer sereen. Alleen voor hij zijn ogen sloot, voelde hij zeer duidelijk een groot gemis.
Pygmalion wandelde in de morgen door Athene en groette en knikte naar hen die hij kende. Hij snoof geuren die hem deden denken aan heerlijke avondmalen met warm gebraad en glimlachte om de wemelende kleuren en mensen. Hij luisterde naar de liedjeszanger op de markt en gaf hem zilver. Hij slenterde naar de haven en keek naar het dansende licht op het water, naar de schepen en naar de handwerklui met hun gerief op de grond. Zo heeft Pygmalion Leia teruggezien toen ze boodschappen voor haar meesteres deed. Het gaf hem een schok. Ze was niet zoals hij haar in zijn herinnering bewaarde: ze was rijzig en statig, maar miste elke schijn van luchtigheid en gratie. Ze was mooi maar niet verfijnd. Ze was zeer statuesk maar niet bevallig. Hij kon geen aanknoping vinden tussen deze vrouw en diegene die hij enkele dagen te voren ontdekt had in het atelier.
Pygmalion's hoofd zonk op zijn borst en hij struikelde meermaals op zijn weg naar Latmos' woning. Launos bemerkte dadelijke iets bijzonders en daarom ook besprak hij 's avonds met zijn vrienden het wondere beeld van Pygmalion. Ze gaven haar een naam: Galatea, noemden haar Pygmalion's Galatea.
Pygmalion zweeg, de dingen zijn veel schoner zonder naam. De dagen gingen voorbij te Athene en hij nam deel aan de bedrijvigheid, werd langzaam weer zijn oude zelf. Zijn vriend had weer de vertrouwde zekerheid niet verrast te worden door zijn antwoorden.
Hij nam een nieuwe bestelling aan: een reliefplaat voor de feestzaal van een koopman. Af en toe dacht hij reeds na over de aard van de voorstelling en wat hij er voor zou nodig hebben, maar zijn verlof duurde voort.
Tot hij op zekere morgen besloot huiswaarts te gaan om aan het werk te schieten.
De eerste sterren ontbloeiden in de bleke lucht toen Pyg- | |
| |
malion naar huis marcheerde door de verre stille heuvels. Er was een zachte avondwind die de toppen van de hoogste bomen beroerde en er was soms gekraak van takken door wild, dat in de struiken verborgen zat.
Pygmalion's hart was zwaar van herwonnen geluk. Hij zwaaide met zijn armen bij het gaan, opdat de koelte van de avond weldoend op zijn verhitte lichaam zou zijn. Hij dronk met zijn ogen de droom van de dag die onmerkbaar in de nacht verglijdt en de horizonten wijd maakt, de luchten klaar veegt tot in de verste hoeken. Boven de tengere heuvelsilhouetten stond in een lichtgroene hemel een dunne gebogen manestreep, onwezenlijk dun als een lijn.
Hij luisterde naar het gelijkmatig rhythme van zijn stappen op de stenige grond. De avond was vol diepe mysterieuze menselijkheid en ademde in het tijdeloze. De mooiste dromen worden waar op avonden lijk deze, als de goden op aarde zijn, als hemel en aarde versmolten liggen in een grenzeloze ruimte. En Pygmalion's ziel was één met de avond, één groot mysterie, waardoor zijn lichaam willloos wandelde. Pygmalion's ziel was vol liefde voor alles en het onbepaalde. Pygmalion was zeer gelukkig.
Hij weet, dat tussen de struiken donkerblauwe bloemen bloeien en geuren in de nacht. Hij weet, dat de bomen en de planten een teer kantwerk zijn, onzichtbaar in duisternis. Hij weet, dat aan de boorden van het stilstaand water bleke witte bloemen in grote massa's domen. Hij weet, dat achter gindse heuvels de dag verder vlucht en de nacht nader komt als een vrouw die lief heeft.
Pygmalion weet dat de nacht zal zingen.
De groene lucht trilt, als hij voor zijn witte huis staat en hier op de hoogte beeft het ruisen van de verre golfslag duidelijk in de stilte.
In de bleke schemer van de open gaanderij heeft Galatea op hem gewacht.
O, Galatea, ik heb naar u verlangd. Ik wist, dat gij mij liefhebben zoudt als de hemel de aarde omhelst. De droom van uw donkere ogen is ook mijn droom en ik heb uw tedere hals lief en uw zware haar. Ik ken elk deel van uw lichaam, zoals gijzelf het niet kent. Ik heb u gemaakt uit mijn herdenken en uit mijn zinnende liefde, en gij zijt schoon.
| |
| |
Galatea, luister naar de zee, de lucht en de aarde en heb mij lief, zoals ik u lief heb. Want ik ken uw armen die schoner zijn dan die van enige vrouw uit Athene, en ik ken uw ziel, die mijn ziel is.
Galatea kom tot mij in de tuin, want ik weet, dat gij komen zult en uw gang zal sierlijker zijn dan die van een nimf.
Galatea is gekomen op de trillende lucht van de nacht en zij was schoon.
Ze was heel bleek en heel smal. Haar haar was zwart en glanzend zoals Pygmalion geweten had, dat het was. Haar gang was onstoffelijk en haar dunne sluier beefde in de wind, die er niet was.
O, Galatea, uw kleine gestalte was een witte roos in de lichte nacht. In mijn tuin ontsprongen de bloemen en geurden voor u. Gij hebt niet gelachen, niet geglimlacht, maar in u was de ernst en het mysterie van het onbegrijpelijke. In de stilte van uw geruisloos bewegen bracht de ruimte het rhythme van de zee tot aan ons huis. De nacht was diep, Galatea, en de wereld klein in het oneindige.
En ik had u lief, o roos uit mijn dromen. Ik wilde zien de klaarte van uw ogen, die ik peilloos glanzend wist achter hun donkerte. Gij wandelde waarheen ik u leidde bij de hand en uw kleine witte voeten bloeiden in mijn donker gras. Lenige bloemenstengel zijt ge wichtloos in het gras gezonken en ik boog uw hoofd om in uw ogen de sterren te zien.
Wee hem, die de rozen plukt die bloeien in zijn dromen, hij plukt zichzelf.
O, Galatea, mijn witte roos.
De morgenwinden zijn zacht voor die sterven in de nacht. De winden streelden Pygmalion die ter aarde lag vóór zijn huis. De verre zee was parelmoer en de gaanderij rosekleurig in de opgaande zon. Daarbinnen stond mysterieus het wondere beeld Galatea.
Pygmalion is vertrokken als matroos op een schip met bestemming naar het Oosten. Hij heeft slechts weinig vrienden vaarwel gezegd en hij was niet droevig en ook niet blij. Hij gaat in de wereld die zeer groot is en doet wat hij denkt, dat goed is om te doen. De vier winden van de wereld zijn tegelijk door hem heen gewaaid en nu draagt hem de wind
| |
| |
die het sterkste is. Hij werkt zoals zijn kapitein hem beveelt en in de uren dat hij ledig is, kijkt hij naar het wisselend spel van de wolken en van het water tegen de kiel. In de haven schouwt hij naar de wriemelende mensen en luistert naar de klanken die er zijn in een mensenstem.
Hij die gestorven is, verliest zijn angst voor de dood, hij doet het gevaarlijke werk als het stormt. De geweldige duisternis waarin water en lucht vermengd zijn, is alles wat hem nog kan vervoeren buiten zichzelf, wat hem het besef geeft te leven, een sterfelijk mens te zijn. Dan is er een onmiddellijk doel: strijd tussen mens en blinde stof. Maar telkens weer leggen zich de wateren en met hen de trillingen in Pygmalion's ziel. Nooit komt de gehele vernietiging.
Als men hem iets zegt, houdt hij zijn hoofd schuin en antwoordt gewoonlijk niet. Zijn stem is een instrument, dat hij beluistert zoals alle menselijke geluiden die zijn oor treffen.
Het is een vreemde droom die eens eindigen moet.
En in de nachten als de toortsen branden in de vreemde stad vol ongewone geluiden, staat Pygmalion op de steven. Hij kijkt naar de kale masten die wiegen in de kleine golfslag. Het water glimt van de rosse lichten en de sterren in de lucht, het licht drijft en danst op het water, en tussen de goudige en zilveren schubben is de zwarte diepte van de zee. Het water speelt tegen de houten scheepswanden en de sterren branden de hemel kapot. Hij wil zelf opbranden in een wit geluidloos en pijnloos vuur, een ogenblik ster zijn en dan ontastbare duisternis, het niet.
Maar eens scheen het hem of hij een eenzame fluit hoorde liefheben op een van de schepen, of aan de kade. Midden in de ondoorgrondelijke nacht had Pygmalion opnieuw lief.
EVA VLAME.
|
|