Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 2(1947-1948)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 379] [p. 379] Testament Geliefde, als ik ben gestorven, begraven, en geheel vergaan, hoef je mijn nagedachtenis te laven noch te verzorgen met een traan. Leg ook geen bloemen te verdorren op een onbehouwen steen. Tracht te aanvaarden zonder morren, dat ik ben wijlen, en verdween. En leg in godsnaam mijn gebeente, uit piëteit of anderszins niet onder goudbespreukt gesteente, nazaten dwingend tot een kinds daas liptrillen van ontroering, of eerbied, - of welk ander kuis gevoel zij kunnen trekken op hun smoel: je weet, hoe mij dat soort vervoering gewoonlijk aandeed als odeur, ter verdrijving van een luchtje; spaar mij geliefde, deze geur in mijn toch al bedompt gehuchtje. [pagina 380] [p. 380] Herinner jij je nog: de vele keren, dat je mij vond, luisterend naar een boom? - dat stille ruisen maakte mij bijna vroom - Ik zou zo graag als boom reïncarneren. Plant, lief op mijn graf een oleander, waarin ik weer als sap opstijgen kan. En ga dan sokken stoppen voor een ander, want jij kan toch niet zonder man. PIET HEUS. Vorige Volgende