Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 2(1947-1948)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 172] [p. 172] [Gedichten] Coloristiek Vergeeldheid mat verlept, ivoor vroegoud, Moest gij het zonlicht zelfs ten voorbeeld wezen, Een middag lang, van ook'ren schijn doorrouwd? Geel is zoo zelden vroolijk... Onder 't vruchten lezen Hebben wij, kleuren ramend, menig stout Stukje van 't geel bedrog met sap bewezen! Nochtans is geel slechts de ouderdom vertrouwd, Geel naar zijn weerzin en geel naar den vleeze. Ik kus het oud portret van haar die mij De kleuren leerde uit een kinderboek: Geel, rood, en blauw, en wit: de vlag des hemels! Eer zal door 't naaldoog bult na bult des kemels Dan hàar vergeeldheid ingaan op bezoek Langs 't zonlicht bij die witte wolkenrij... [pagina 173] [p. 173] In de catacomben Ten aanzien van de teekens bij de graven Spreken de knekels in hun lang geding: ‘Geen Visch, geen Kruis zal ter verbalseming Van ons bederf ons aan de geest verslaven’ Gezweept tot heidens wisselvallig draven Murm'len de geesten in hun kort geding: ‘Wij zijn kortstondig als een druppeling, Vlucht'ger dan wij zal geen de spookurn laven.’ Dreunt daar de eeuw'ge stad de holten vol, Tot eeuwigheid besommend stervens tol? ‘De Visch werd Heiland, en het Kruis werd goud!’ Bedaagd in achtb're sluimering der aarde Weten de knekels, die 't geheim bewaarden: ‘Wij duren 't langst, wij worden nimmer oud.’ [pagina 174] [p. 174] Het kind Harten verflard, reeds heeft de hartenbinder Zijn eigen teerder weefsel opgezet En van uw liefde 't looze eind gered, Opdat de glans in 't raamwerk niet verminder'. Nog blijft het klein, een aardig vlindernet, Een kinderhemdje, klein zelf als een vlinder; Maar eerlang wordt het tot een tijdsverslinder, Die weeft en weeft, naar eigen levenswet. Toch, hoe benard, uw draden blijven heel In 't kind en loopen door zijn leven heen Zooals de nerven door de jonge bladeren. Alleen, gij kunt elkaar niet dicht meer naderen, Want waar het kind zich tot volwass'ne speelt Wast gij ten dood, en die neemt één voor één. [pagina 175] [p. 175] Olympische ode Valt mij de tijd te lang Wijd ik mijn wapenzang Kronion's naam zoolang Hij zich nog schuilhoudt. 'k Drink van zijn nectar niet, Weiger wat hij mij biedt, Eer dat zijn blauw verschiet Boven mijn zuil blauwt. Goden, ik ben de man Die gansch niet anders kan Met al zijn feilen dan U te lijf gaan. Schenkt dan de discus vaart, Regelt uw spel op aard Naar hen die fel geschaard Achter de schijf staan! Machten, bestemt mijn uur, Dat ik mijn krachten puur Binnen uit 't offervuur En uit mijn hooglied! [pagina 176] [p. 176] Toovenaar, roof mij maar, Zend mij uw adelaar, Lok mij in doodsgevaar, Dat u mijn oog ziet! SIMON VESTDIJK. Vorige Volgende