Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 1(1946-1947)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 1087] [p. 1087] Confiteor Omnia vincit Amor et nos cedamus Amori (Vergilius) Confiteor, ja ik belijd voor God en voor de menschen allen dat ik in elken appel bijt die voor den voet mij komt gevallen; en dat ik ook de perzik lust en de framboos en de zoo teere aardbeien en den dronken lust van druiven uit den gaard des Heeren, en nooit de weldaden zal weren van kers, van abrikoos en pruim: slechts door te proeven kan men leeren en al de rest is enkel schuim. En ik belijd dat ik de tulp van een paar heet-verliefde lippen, broos als een gloeidraad, wild of wulpsch, mijn mond ongaarne laat ontglippen; dat 'k al de zachte rozen van een weeldrig vrouwenlichaam kussen en duizendmaal liefkozen kan, zonder mijn ziel te verontrusten; en dat ik nooit dat zalig rusten, tegen een boezem 't hoofd, verzuim: want zalig maken 's levens lusten en al de rest is enkel schuim. [pagina 1088] [p. 1088] 'k Belijd en zeg het ééns voorgoed, dat 'k iemand ben uit vleesch en bloed, dat ik van liefde ben bezeten, dat zij mij als een ros berijdt en in mijn flanken slaat de sporen, dat ik voor tijd en eeuwigheid uit liefde steeds wordt weergeboren, dat zij me als prooi heeft uitverkoren en mij doet leven naar haar luim: ik drink uit haar overvloedshoren en al de rest is enkel schuim. Prinses, die mij in dit refrein mijn liefde-leven laat belijden, laat proeven ons van dezen wijn, die goddelijk ons maakt en blijde. De diepte van 't azuren ruim, den droom van 't eindelooze leven wil ik in ruil voor liefde geven, want buiten liefde is alles schuim. BERT DECORTE. Vorige Volgende