Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 1
(1946-1947)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 815]
| |
Kroniek
| |
De Arbeidersklasse en de StaatVóór al het overige moeten twee essentieele verschijnselen | |
[pagina 816]
| |
in oogenschouw genomen en beschreven worden, om daarna uit de hieruit voortvloeiende feiten de gewenschte besluiten voor de practische politiek te trekken. Het eerste verschijnsel berust in de wijzigingen die de structuur van de sociale klassen in de moderne samenleving heeft ondergaan. Op het tijdstip dat Marx zijn leer concipieerde, thans juist een eeuw geleden (1846), stond het proletariaat overal, zelfs in de meest vooruitstrevende landen, geheel buiten het bolwerk van het staatsbestel; de openbare machten beschouwden 't als een doodgewoon onderhoorige en zijn revolutionnaire opgang ten jare 1848 was van korten duur. Voor de socialisten uit alle landen had zulks éénzelfde houding voor gevolg, die in het negeeren van den staat gestalte vond: het anarchisme had het principe van dit negeeren vooropgezet, daar zijn theorie den staat verwerpt als verschijnsel op zichzelf, terwijl het socialisme hem practisch veroordeelt als instrument ter onderdrukking van den arbeidenden stand. Overal verovert het ordewoord: ‘Proletariërs aller landen, vereenigt u!’ de massa als de uitdrukking van een onloochenbare noodzaak en de rol van het socialisme zal zijn: zich in te spannen om haar grondig en doeltreffend de beteekenis dezer noodzaak te doen begrijpen. Sedert deze periode, doorheen onophoudelijken strijd, vol wisselvalligheden, doch in haar geheel door welslagen bekroond, drong de arbeidende klasse dieper en dieper door in het staatsgebouw: op het politieke plan door de verovering van het algemeen stemrecht, op het economische dank zij een sociale wetgeving en zijn eigen strijdorganismen, namelijk de syndicaten en de coöperatieven, - beide vruchten van haar onophoudelijke inspanningen. Van 1848 tot 1938 valt een geleidelijke vooruitgang aan te stippen, van de deelname aan de regeeringsmacht af (de strijd rondom het ‘ministerialisme’ in de Tweede Internationale), via het tijdelijk uitoefenen van deze functie (de eerste Labourregeeringen in Engeland) tot de opslorping van het heele staatsgezag in Rusland (het zgn. Bolsjevisme). Deze algemeene opgang weerspiegelt, spijts zekere verschillen in de détails, niet alleen een chronologische opeenvolging; de hierboven geschetste phazen zullen in hetzelfde tijdsverband soms naast elkaar bestaan: op één en hetzelfde | |
[pagina 817]
| |
oogenblik kunnen de arbeidende klassen uit de verschillende landen zich in een verschillende verhouding tot hun respectievelijk staatsbewind bevinden, zoowel bekeken uit den gezichtshoek van de proporties der verschillende machten als uit deze van hun ideologische gedragswijze. In dezelfde periode is in sommige achterlijke landen de arbeidende klasse nog van alle macht verstoken, in andere heeft ze reeds een zeker gezag verworven, terwijl ze in Rusland de absolute heerschappij uitoefent. Zoo verliest, naarmate de tijd vordert en de arbeidersbeweging zich over den aardbodem verspreidt, het internationaal ordewoord: ‘Proletariërs aller landen, vereenigt u!’ stilaan zijn doeltreffende scherpte van weleer en ook zijn oude onmiskenbaarheid. Het geldt hier echter klaarblijkelijk een noodzakelijke evolutie en niet het verlaten van het vroegere theoretische standpunt. Daarom zijn de voornaamste problemen niet dezelfde in de Eerste en in de Tweede Internationale, noch in twee verschillende landen, noch voor twee verschillende generaties met een leeftijdmarge van tien jaar. Afwijkingen in de tactiek zijn opgerezen, werden tot geschilpunten op het gebied van de principes of van de theorie en hebben ten slotte niet alleen de theorie van het Marxisme (het ‘revisionnisme’), maar ook de Tweede Internationale zelf aangetast: de Derde Internationale verschijnt op het podium der wereldpolitiek. De mededinging van het imperialisme heeft de verscheidene landen tegen elkaar in het schild gejaagd en de internationale, welke ook haar algemeene strekking weze, kan geen enkel definitief succes boeken, dat zijn weerslag op het proletariaat van de heele wereld zou uitoefenen. Tot nog toe komt ons het Congres van Bazel met zijn indrukwekkende vredesbetooging van in 1912 als het hoogtepunt van de internationale Europeesche arbeidersbeweging voor. De eerste wereldoorlog, die ondanks Bazel uitbrak en die door de arbeidende klasse niet kon tegengehouden worden, luidde een achteruitgang in, die tot op heden nog niet overwonnen blijkt. Wanneer men zonder dogmatisch vooroordeel den algemeenen toestand onder oogen ziet, kan men niet anders dan vast te stellen, dat het onderscheid in de ideologieën en in het | |
[pagina 818]
| |
streven der arbeidende massa's van zóó verschillend georganiseerde naties het gevolg is van de opeenvolging en de coëxistentie van uiteenloopende minderwaardige economische en oppermachtige, evenzeer uiteenloopende staatkundige structuren. Dit verschijnsel dient toegeschreven aan het feit, dat iedere nationale arbeidersklasse zichzelf op een andere wijze in het eigen staatsapparaat wist te nestelen. De staatkundige instellingen zijn het uiteindelijk resultaat van bepaalde economische wetten, doch in ieder land tierden deze op een anderen geschiedkundigen bodem. De arbeidende klasse te Sint-Petersburg in 1917-1918 verschilde waarschijnlijk, wat haar levenswijze betrof, weinig van deze te Berlijn, doch zij leefde in een land dat, buiten zijn Westelijke deelen, eindelooze gebieden bezat in het Oosten, bewoond door volksmassa's tot wier geest de democratische gedachte nimmer was doorgedrongen, in een land bovendien, dat door zijn reactionnaire grondwet bij voorbaat tot de ineenstorting bleek gedoemd, terwijl de Berlijnsche werkende stand zich in een meer homogenen staat bewoog, die haar reeds sedert 1867 het algemeen stemrecht had verleend en waar ze zich tegenover een groote burgerij en een uitgebreiden middenstand bevond, over het algemeen met vrij vooruitstrevende gedachten bezield en verder een vloed van plattelandsbewoners, die zich zeer duidelijk van hun belangen rekenschap gaven. Daarom ook wendden de arbeiders van Sint-Petersburg middelen aan, die veeleer aan Blanqui dan aan Marx dienen toegeschreven, d.i. de tactiek van 1848; deze zelfde tactiek bleek nochtans noodlottig voor de Berlijnsche arbeiders: haar uiteindelijk resultaat was de breuk van de proletarische solidariteit en dientengevolge het machtsherstel van het kapitalisme en de jonkers. In de oogen van den geschiedkundige zijn dit alles slechts feiten en geen vergissingen, onvermijdelijke historische eleminaties en geen theoretische dwalingen. | |
Differentiatie van de Arbeidende KlasseDe twee wereldoorlogen en de twintig jaar, waardoor ze van elkaar gescheiden worden, hebben de explosieve kracht van de hierboven beschreven neigingen reeds voor 1914 merkbaar, ten top gedreven. Toen reeds was het leven van | |
[pagina 819]
| |
ieder arbeider, evenals de toestand van zijn geheele klasse innig met het lot van de natie verbonden. In het liberale tijdvak konden, wat het levenspeil van de massa betreft, de staten bij een stelsel van verbonden vaten worden vergeleken, met een neiging tot internationale gelijkmaking van dit bedoelde peil. Maar het opwerpen van de tolgrenzen en de wedloop naar de autarchie dwarsboomden deze neiging, de vaten hielden op nog langer verbonden te zijn en zoo begon de differentiatie van het levenspeil der bevolking in de onderscheidene landen. De overwinning en de nederlaag hebben in den schoot der arbeidende klasse diepe verschillen in het leven geroepen, niet alleen op het ideologisch, doch ook op het plan van de stoffelijke welvaart. Er bestaat niet de minste gelijkenis tusschen den toestand der arbeiders in Duitschland vóór het fascistisch avontuur in 1933 en na de catastrofe van 1945. Vóór 1933 was het levenspeil van de Duitsche en Amerikaansche arbeiders nagenoeg hetzelfde, althans wat het essentieele betreft, terwijl het na 1945 volstrekt verschillend zal zijn, en dit gedurende lange, misschien wel tientallen jaren: zóó beloftenvol de toekomst voor de eersten schijnt, zóó somber is ze voor de anderen. De oorlogspsychose heeft deze materieele en ideologische verschillen in vijandige mededingingschap omgezet. Zelfs de Marxisten hebben het vaak verwaarloosd het noodige onderscheid te maken tusschen de oorzaken van en de verantwoordelijkheid tot dezen oorlog, door zich het recht aan te matigen het proletariaat der overwonnen naties als medeverantwoordelijk voor den oorlog en zijn wreedheden te beschouwen, waardoor zij de heerschende klassen van hun eigen land van alle schuld vrij pleiten. De oorzaken van de oorlogen berusten in de dingen, doch deze oorzaken wisschen geen enkele persoonlijke verantwoordelijkheid uit. Welk integreerend deel van den staat de arbeidende klasse ook uitmaakt, de verantwoordelijkheid tot den oorlog rust uitsluitend op haar regeering en sommige overwinnaars dienen ook hun deel van hun responsabiliteit te erkennen. Het is de plicht van ieder socialist voortdurend hierop den nadruk te leggen; moest hij zulks verwaarloozen, zoo zou hij een grove tekortkoming tegenover het internationaal proletariaat begaan. | |
[pagina 820]
| |
De taak van onze wetenschap is zwaarder en beladen met een grooter verantwoordelijkheid dan ooit voorheen. Om die taak tot een goed einde te brengen moeten we vóór alles erkennen, dat de te onderzoeken feiten nieuw zijn, of althans van een heel andere soort, dan de verschijnselen uit het verleden. Er ontstond een diepe kloof tusschen het verleden en het heden. De tijd is aangebroken de Tweede en Derde Internationale in de handboeken over de geschiedenis onder te brengen, deze boeken vol hatelijke en thans verdorde tegenstrijdigheden, voorgoed dicht te klappen en eindelijk het boek van het Heden open te slaan. Alles is van den aanvang af te herbeginnen; we dienen ons ernstig af te vragen of er inderdaad, - en op welke wijze -, een ware en doeltreffende internationale mogelijk is en of men met goed gevolg de handen aan den ploeg kan slaan, vandaag of in een nabije toekomst. Onder geen enkel voorwendsel mag echter het antwoord op deze vraag uit boeken uit vervlogen tijden worden geput; het mag daarentegen slechts voortvloeien uit een nauwgezette studie van den waren en zoo uiteenloopenden toestand van de arbeidende klasse in de voornaamste landen van de wereld. Het betreft ook niet langer, zooals ten tijde van Marx en Engels, het enge tooneel van West-Europa, maar van de heele bewoonde wereld. In het nieuwe drama der menschheid, waarover heden het gordijn wordt gehaald, zullen we buiten Europa niet meer, zooals in den tweeden oorlog alleen de Vereenigde Staten en Japan aantreffen, maar ook medespelers, die China, Indië, Inidonesië, Zuid-Afrika, Australië, enz. heeten. De rol van deze nieuwe medespelers zal niet in de eerste plaats van militairen en politieken aard zijn, doch vooral sociaal en economisch gericht. Uit dezen gezichtshoek bekeken zullen sommigen onder hen, die tot nog toe de voornaamste rollen vertolkten, vrij vaak naar het tweede plan worden verwezen en in menig geval zal Europa zelfs ophouden het belangrijkste tooneel van de menschelijke geschiedenis te zijn. Het moet de taak van het socialisme worden te redeneeren op de verhoudingsschaal der continenten; van haar geboorte af zal een eventueele Vierde Internationale op een zoo ruime basis dienen te berusten, dat al de door haar voorgangsters | |
[pagina 821]
| |
onderzochte problemen klein en eng schijnen. Deze uitbreiding van haar grondslagen vertegenwoordigt op zichzelf een zóó ingewikkeld probleem, dat men het op het eerste zicht nauwelijks oplosbaar zou achten. Maar ik zeg met nadruk: op het eerste zicht. Hierbij dient een ander vraagstuk gevoegd, waarop we voortdurend zullen moeten hameren. Indien de arbeidende klasse zich als het ware telkenmale in het eigen staatsgebouw heeft ingewerkt, blijkt zulks niet overal in dezelfde mate het geval. Een proletariaat, dat in eigen land als oppositie geen enkele verantwoordelijkheid draagt, zal waarschijnlijk eischen stellen, die in een land met een arbeidersregeering sedert lang werden voorbijgestreefd; het zal heel goed de tactische voorschriften uit de veertiger jaren van vorige eeuw begrijpen en er met recht en reden voorloopig de voorkeur blijven aan geven. Al de overgangen tusschen deze twee uitersten zullen vertegenwoordigd blijken en de verschillende nationale partijen tijdens een internationaal congres inderdaad vaak den indruk geven een voor elkaar onbegrijpelijke taal te spreken. En onmiddellijk voelt men zich genoopt volgende vraag te stellen: wat blijft er over van de gemeenschappelijke en algemeene besluiten, die in verband met de partijprogramma's kunnen genomen worden, wanneer men éénmaal met deze diepgaande en uiteenloopende verschillen rekening houdt? Het hier opgeworpen probleem werd nog niet door de discipelen van Karl Marx onderzocht. Maar wanneer we er grondig over nadenken, kunnen de hierboven aangestipte feiten tot een gemeenschappelijken noemer worden herleid. Dezelfde economische drijfkracht ontmoet overal een verschillende sociale bovenstructuur, hoofdzakelijk door verschillende staatsinstellingen vertegenwoordigd, waarnaast bovendien een gamma van alle mogelijke sociale tradities zijn invloed doet gelden. Wij, - en hiermede bedoelen we de volgelingen van Marx -, hebben het verwaarloosd systematisch deze sociale bovenstructuur aan een grondig onderzoek te onderwerpen. Indien wij hadden rekening gehouden met dezen eisch, dan zouden wij begrepen hebben, dat dezelfde klassenstrijd, - dezelfde op het economische plan -, in het Frankrijk van de Derde Republiek met andere | |
[pagina 822]
| |
concrete middelen diende te worden gevoerd dan in het Keizerrijk der Tsaren. | |
Sociale Antagonismen van Land tot LandNog een andere overweging dringt zich op. Laten we aannemen, dat de arbeidende klasse in al de belangrijkste landen van de wereld, dank zij een snellen vooruitgang tegelijkertijd een onverdeeld staatsgezag zou verwerven. Men kan zich bezwaarlijk voorstellen, dat de economische en sociale omstandigheden in al deze staten identiek aan elkaar zijn. Er zouden onvermijdelijk ongelijkheden voorkomen in rechtstreeksch verband met den rijkdom van den landbouwgrond of van den bodem: sommige landen beschikken over een overvloed van voedingswaren en grondstoffen, terwijl andere hierop weinig of geen aanspraak kunnen maken, waaruit de fatale ongelijkheid van hun economischen en socialen opbouw voortspruit. Deze landen zullen er bijgevolg toe gedwongen worden hun producten onderling te ruilen, wat aanleiding kan geven tot wrijvingen en incidenten. Hieraan dient toegevoegd, dat iedere natie de zware erfenis van haar verleden achter zich sleept en dat de arbeidersklasse, het gezag in handen nemend, deze erfenis zal aanvaarden en er op één of andere manier weg moet mee weten. Taalkundige, cultureele en sociale onderscheiden zullen moeilijkheden veroorzaken, waarvan nochtans de draagkracht geringer zal zijn, dan deze van de huidige economische antagonismen, tot wier onderzoek we ons op het oogenblik genoopt zien. In één van mijn studies, lang geleden reeds gepubliceerd, onderstreepte ik het antagonisme der verschillende klassen, niet alleen tusschen de individuën en de sociale lagen in elk land afzonderlijk, doch ook op het internationale plan, van natie tot natie dus. Het is een waarheid van elementairen aard, doch het verschijnsel werd nimmer onderzocht door de Marxisten, die er de draagkracht van onderschatten. Sommige staten zijn schuldenaars, andere staten zijn schuldvorderaars: ziedaar het meest algemeen gekende onderscheid. Doch er zijn nog andere verhoudingen van denzelfden aard. Sommige landen eigenen zich in meerdere of mindere mate | |
[pagina 823]
| |
de grondrente van een ander land toe: dit was gedurende eeuwen het geval tusschen Engeland en Ierland; andere, die het monopolium van een grondstof in handen houden, weten zich een monopoliumrente te verzekeren, die ze opeischen van alle andere naties, aankoopers van het bedoelde product. Sommige staten maakten zich meester van den handel hunner buren en eigenen zich aldus de commercieele winsten van deze laatsten toe. Andere weer wisten beslag te leggen op de industrieele ondernemingen van naburige landen, zoodat de onderhoorigen er toe verplicht werden ten bate van den usurpateur in overproductie hun heil te zoeken. Ten slotte dan bestaan er naties, die kapitalistisch zijn in de ware beteekenis des woords, tegenover andere, - vooral na dezen oorlog -, die als proletarische staten in den meest klassieken zin van het begrip kunnen beschouwd worden. In ieder van deze landen zal het proletariaat op het oogenblik, dat het de macht verwerft verplicht zijn deze erfenis te aanvaarden met al wat ze bevat aan debet en credit. Het is overbodig den nadruk te leggen op de moeilijkheden en verantwoordelijkheden van een zulkdanige taak. Op het huidige oogenblik bevindt de Engelsche Labourregeering zich in een dergelijken toestand tegenover Indië. Op velerlei ander gebied zal een toekomstige Amerikaansche arbeidersregeering een gelijkaardige rol tegenover een Engelsch Labourgouvernement moeten vervullen, - men herinnere zich bij voorbeeld de wassende schuld van Groot-Brittannië tegenover de Vereenigde Staten. Al wat wij hier vaststellen is verre van nieuw en het geldt dan ook geen enkele actueele ontdekking. Tegenwoordig zijn deze dingen tot eenieders bewustzijn doorgedrongen, doch men verleent hun niet de plaats die, rekening houdend met hun groot belang, door hen zou moeten bekleed worden. Zij die nochtans de mogelijkheid willen onderzoeken het socialisme op een wereldschaal uit te bouwen en zij, die naar de schepping van een ware Internationale van het proletariaat hunkeren, zullen deze feiten tot uitgangspunt moeten kiezen; op dit gebied is het bovendien noodzakelijk den overgang van de utopie naar de wetenschap te bewerken, de schepping van een bewuste eenheid in den strijd in het vizier houdend, die zich met zekerheid zou rekenschap | |
[pagina 824]
| |
geven van het te bereiken doel en niet de schepping van een vage politieke sekte. En de betrokkenen zullen geheel doordrongen moeten blijken van de idee, dat een dergelijke gemeenschap een historische noodzakelijkheid is en uit dien hoofde geroepen zou worden en bekwaam dienen te zijn tot het volbrengen van practischen arbeid. Vanzelfsprekend begrijpt men dan ook, dat de ordewoorden der voorgaande Internationales niet doodgewoon overgenomen kunnen worden en dat er geen sprake kan van zijn, besluiten te treffen, die bovenstaande feiten over het hoofd zien, of er zich toe beperken ze uit dogmatisch politiek standpunt te brandmerken. | |
2. - Noodzakelijkheid van en voorwaarden tot een nieuwe internationaleLaten we thans ons best doen, om de noodzakelijkheid en de oogmerken van een Vierde Internationale uiteen te zetten en de standpunten, waarover de arbeidende klasse in de heele wereld het ééns kan worden, het noodige reliëf te geven, - er nochtans met nadruk de aandacht op vestigend, dat de vraagstukken, welke haar bevoegdheid te buiten gaan in geen geval het voorwerp van de besluiten dier Internationale mogen uitmaken. Gaan we vooreerst de verschillen en de tegenstellingen na, die op aarde tusschen de diverse staten en naties bestaan. Wat haar cultureele en economische ontwikkeling betreft, bevindt elke natie zich op een ander peil. In de wereld van weleer, - sedert de verste tijden uit het verleden tot het jongste imperialisme -, gaven deze verschillen de rijpste, machtigste en rijkste volkeren aanleiding tot krijgstochten op het grondgebied der andere, die ten slotte geannexeerd of tot kolonie verlaagd werden. Na eeuwen, of veeleer duizendtallen van jaren, hebben deze brutale en bloedige methodes een einde gevonden in een nieuwere methode, die er in bestaat het overwonnn volk door de beschaving van den overweldiger op te slorpen. Hierdoor werd de gansche wereld doordrongen van wat men tegenwoordig de Europeesche beschaving pleegt te noemen. Zoo is ook het Ro- | |
[pagina 825]
| |
meinsche imperium der Oudheid ten slotte een conglomeraat van uiteenloopende volkeren geworden, die men als Romeinsche burgers beschouwde en al de naties van de toenmaals gekende wereld werden samengesmolten tot de Christenheid. Vandaar het universalisme van het Christendom, welks algemeene strekkingen zich tot op onze dagen hebben voortgezet in het katholiek universalisme, m.a.w. het verschijnsel der posthume bovenstructuur bij uitnemendheid, wat op schitterende wijze het feit bevestigt, dat sommige bouwwerken gedurende eeuwen hun historische grondvesten kunnen overleven. Het spreekt vanzelf dat, in overeenstemming met alle beschaafde menschen de ervaringen van de laatste twee wereldoorlogen gedenkend, evenals de gevolgen van de atoombomuitbarstingen, de proletarische internationale uiteraard elke veroveringsmethode zal verwerpen en ze met eenparigheid van stemmen aanklagen, terwijl ze bovendien de organisatie van den vrede met een veel grooteren ernst nog dan in het verleden als conditio sine qua non zal beschouwen tot het slagen en als centraal uitgangspunt van haar politiek en practisch streven. Moest dit kapitale punt de belangstelling der arbeidende klasse verliezen, dan zal ze in haar grootste plicht tegenover zichzelf te kort schieten, - in haar grootste plicht ook tegenover de geheele menschheid en zich verlagen tot medeplichtige aan een nieuwe catastrofe, die de gansche aarde in een derden wereldoorlog zou storten. | |
Oude Ordewoorden en Nieuwe WerkelijkhedenMen kan zich nochtans terecht afvragen, of de geloofsbelijdenis ten bate van een vredelievende internationale gemeenschap nog steeds niet in den kreet: ‘Proletariërs aler landen, vereenigt u!’ besloten ligt? Ik vraag het openhartig aan de socialisten van de heele wereld, of het sedert de eerste dagen onzer beweging ons aller droom en doel niet is, de oorlog tusschen de volkeren onderling buiten de wet te stellen en hem volstrekt onmogelijk te maken, opdat al wat we tot dan toe ‘geschiedenis’ noemden, zouden kunnen verbannen tot het barbaarsche terrein der praehistorie, om eindelijk het tijdvak van een onafgebroken vrede te zien aan- | |
[pagina 826]
| |
breken? Was het niet de diepste ondergrond van onzen honderdjarigen strijd tegen het militarisme en het imperialisme? Hebben we zoo volledig aan ons zelf verzaakt, werd ons geloof door zulk een diepe verscheurdheid aangevreten, dat we ons genoopt zouden voelen te twijfelen aan onze strijdleuze, zulks op het oogenblik, dat ze geroepen schijnt om de wereld voorgoed te veroveren? Zingen wij ook tegenwoordig, in plechtige uren het lied niet meer, waarvan het refrein ons hoogste ijveren verwoordt?... ‘De Internationale zal heel de menschheid zijn!’ De dichter zelf beoogde een grooter doel nog: de Internationale zou er zich niet toe beperken, de proletariërs aller landen te vereenigen. De kreet van 1848 is niet het einde van ons streven! De drie voorgaande Internationales vereenigden slechts de proletariërs aller landen, die langzamerhand zichzelf begonnen te ontdekken, ze vereenigden ze slechts in verhouding met den graad, door hun groei naar zelfbewustzijn bereikt. Hun rol was overal dit bewustzijn uit zijn sluimer te wekken door het gemeenschappelijk ordewoord en zoo de massa's in het gelid te scharen. Tegenwoordig strekt dit ontwaken zich uit tot de proletariërs van de meeste natiën op aarde, zelfs in deze, zooals in de Vereenigde Staten, waar zij, tengevolge van een geweldige ontwikkeling, niet den tijd hadden om de ervaringen en lessen uit onze jeugdjaren in te halen en ze geestelijk te assimileeren. Op een veel korteren tijd heeft het Amerikaansche proletariaat den weg afgelegd, waarvoor het Europeesche nagenoeg een eeuw noodig had, het handelde volgens het voorbeeld van onze daden en niet volgens de bevelen van onze onderdrukkers; het handelt volgens de noodzaken van het oogenblik en bekommert zich over het algemeen bitter weinig om de leermeesters uit onzen Europeeschen kindertijd. De oude leuze dus is niet langer het einddoel van onzen strijd, de oude banier schaart nog wel de keurtroepen rondom zich doch het heele leger wordt er niet langer door voorafgegaan. In de eerste helft van deze bijdrage toonden wij aan, in hoeverre de arbeidende klasse aan het differentiatieproces werd onderworpen, een arbeidende klasse, wier keurkorps tegenwoordig in gespecialiseerde onderwijsinstel- | |
[pagina 827]
| |
lingen en wetenschappelijke instituten wordt gevormd. Menig arbeider bereikte een levenspeil, dat hooger staat dan bij vele vertegenwoordigers van den zgn. middenstand, waarvan het gevolg is, dat men soms aarzelt hem nog langer als ‘proletariër’ te bestempelen. De socialistische gedachte heeft bovendien in ruime mate de intellectueele elite, - in de meeste gevallen van burgerlijke afkomst -, veroverd en aldus bezit het streven naar internationalisme op het huidige moment een expansieve spankracht als nimmer voorheen. Als gevolg van dit alles verwerft ons vroeger devies de meer precieze en veel sterkere beteekenis van: ‘Socialisten aller landen, denkt er om, dat wij de Internationale, dat wij de nieuwe menschheid zijn! Weest geheel doordrongen van deze gedachte, weest vaardig om ze tot tastbare werkelijkheid uit te bouwen! Het komt er niet langer op aan om de drie jaar de gemeenschappelijke gedachte, dezen collectieven wil aan de wereld te onderwerpen, zulks ter gelegenheid van onze congressen, doch integendeel dag voor dag, door middel van ons organisaties, er den geest der verschillende landen van te doordrenken!’ Deze formuleering geeft duidelijk blijk van wat in meerdere of mindere mate alle socialistische partijen tegenwoordig instinctief schijnen aan te voelen en wat zich trouwens van heden af op de gansche wereld aan het voltrekken is, zij het dan onder nog vaak aarzelende vormen. Doch de bewuste actie verheft zich torenhoog boven een instinctief tasten in het schemerduister. Het is geenszins aan een toeval te wijten, dat gedurende de eerste naoorlogsche maanden de Organisatie der Vereenigde Volkeren werd gesticht en men op deze wijze in den daarstraks uitgestippelden vorm de Internationale zoekt te verwezenlijken. Evenmin is het een toeval, dat de eerste vergadering werd gehouden onder het voorzitterschap van den socialist Spaak en men diens partijgenoot Trygve Lie tot secretaris koos. Dit alles toont met een verblindende klaarheid aan, dat onze gedachte veld wint, dat wij, socialisten, de aan een historische noodzaak beantwoordende instrumenten zijn, de heelkundigen, die een nieuwe menschheid moeten helpen geboren worden. | |
[pagina 828]
| |
Geven we ondertusschen toe, dat de O.V.V. voorloopig nog slechts een proefneming is, de tweede in het genre. Na den eersten wereldoorlog en de verschrikkelijke aderlating van den arbeidenden stand op de puinen van de socialistische Internationale, werd door de averechts strevende kapitalistische klassen der overwinnaars de eerste poging gedaan, - niet zonder een hypocriet voorbehoud, hun door het imperialisme en het nationalisme ingegeven. De poging mislukte en stierf aan ziekten, die haar reeds in de wieg besmet hadden. Doch een tweede proefneming grijpt thans plaats met de deelname van de socialisten, die op de commandoposten in de bres staan welke het meeste verantwoordelijkheidsgevoel vergen! Zij zou niet kunnen falen zonder het socialisme zèlf in opspraak te brengen; zij zal trouwens niet falen, op voorwaarde, dat in de heele wereld het socialisme zijn plicht vervult! | |
De O.V.V. en de InternationaleOp het oogenblik zoekt men dus met behulp van de O.V.V. den wereldvrede te organiseeren. Het proletariaat moet de meest gewetensvolle en ook de meest vastbesloten hoeksteen van de O.V.V. blijken en met al zijn krachten de handen aan den ploeg slaan, om haar uit te bouwen tot een organisme met doeltreffende werking, van alle practische actiemiddelen voorzien. Een deel van de bourgeoisie en een deel van de kapitalistische staten zal nimmer, dan met een groot voorbehoud en slechts na eindelooze voorzorgsmaatregelen ter verdediging van het eigenbelang, zijn trouw aan de O.V.V. betuigen. Doch het proletariaat moet haar zonder aarzeling en zonder eenige beperking steunen. Daarom ook zullen de socialisten uit alle landen der wereld onafgebroken een oog in het zeil moeten houden, met de bedoeling de actie van de O.V.V. te contrôleeren, haar ondernemingsgeest op te wekken, haar bewegingsmogelijkheden in de hand te werken. Dit kan geschieden door een particulier socialistisch organisme in het leven te roepen om haar te flankeeren. Een dergelijk apparaat, waarin men de beste krachten uit de arbeidende massa van de heele wereld zou groepeeren, kan zonder bezwaar de Vierde Internationale geheeten worden, | |
[pagina 829]
| |
ware het slechts om een schoone traditie in eere te houden. We zullen naderhand over zijn interne organisatie spreken. Deze Vierde Internationale zal de as zijn van de vredesbeweging, of dan ook de nationale vertegenwoordigingen, die haar samenstellen al dan niet - om het even! - aan de macht of in de oppositie zijn in hun respectievelijke vaderlanden. Doch haar taak kan slechts worden volbracht, wanneer dit organisme van den aanvang af met den betrekkelijken rijpheidsgraad der onderscheidene naties rekening houdt. Zulks beteekent geenszins, dat de meest gevorderde en machtigste staat geroepen is om de minder gevorderde en zwakkere te domineeren, doch wel, dat de eerste zich als gids, beschermer, helper en leermeester ten dienste van de andere moet stellen. Het zal de plicht der Internationale zijn in de practijk deze rol toe te vertrouwen aan de meest geëvolueerde natie en dit feit door de andere te doen erkennen, er nochtans nauwgezet rekening mee houdend, dat deze toestand in het tijdsbestek slechts van beperkten duur mag blijken en nimmer ontaarden in overheersching of uitbuiting, gepaard met machtsmisbruik. Haar functie zal er verder in bestaan de groote en machtige naties aan een angstvallige contrôle te onderwerpen, de kleine en zwakke bij te staan en aan te moedigen. De door het kapitalisme in den loop der eeuwen geslagen wonden moeten door het socialisme worden geheeld, doch zelfs in de gunstigste gevallen zal zulks verschillende decennia vergen. Het zal zijn taak slechts tot een gunstig einde kunnen brengen, wanneer ieders juridische toestand door welomlijnde internationale normen afgebakend wordt en men deze normen op het geschikte oogenblik aan den algemeenen vooruitgang aanpast. Hieruit zal een internationaal recht van een geheel nieuwen aard ontstaan, waarvan de opbouw te beurt valt aan het nieuw tijdvak, dat vóór ons opengaat. Deze taak zal evenwel slecht, of heelemaal niet volbracht worden, indien men de uitvoering aan kapitalistische belangen onderschikt, uit vrees voor de te treffen ‘linksche’ maatregelen of ten gevolge van de mentaliteit van ‘alles of niets’. De uitvoering van dit grootscheepsche werk is geheel afhankelijk van de vastberaden samenwerking van het gansche proletariaat en de deelname van alle socialisten in de heele wereld. | |
[pagina 830]
| |
Doch die machtige taak valt bovendien samen met een nog zwaardere proef, waaraan onze overtuiging en de internationale wijsheid zal onderworpen worden, proef die van ons eischt, dat het klasse-onderscheid tusschen de staten en de naties overkoepeld wordt. Om haar te volbrengen en om alle gevaarlijke experimenten uit te schakelen, zal de arbeidende wereld haar wijsheid moeten putten uit de ervaring welke ze opdeed in een onophoudelijken strijd, die reeds een eeuw duurt. Zooals ook de opgang van de arbeidende klasse in ieder land zich gradueel in den loop van een lang historisch proces voltrokken heeft, zoo zal tevens de ontvoogding van primitieve of geproletariseerde staten slechts schrede voor schrede kunnen bevochten worden, - tenzij men zich bereid verklaart de wereld naar een nieuwen afgrond te drijven -, een geleidelijke vooruitgang van succes tot succes zal het zijn, een geschiedkundig rijpen in den tijd, doch niet het mirakel van één enkelen dag, noch de zgn. geniale coup-de-théâtre van een leider, noch het resultaat van een socialistischen vrijheidsoorlog, doch wel van een vredevolle ontvoogdingGa naar eind(1). De tijden, dat de staten-schuldeischers de interesten van hun leeningen gingen opeischen met oorlogsschepen, die de open steden van hun schuldenaars bombardeerden zijn weliswaar voorbij. Maar soortgelijke antagonismen bleven niettemin voortbestaan en werden zelfs door de gevolgen van twee wereldoorlogen aangedikt. Het is niet uitsluitend in verre gewesten van overzee, - nemen we Indië als voorbeeld -, dat er nog steeds proletarische landen blijven bestaan, verplicht heel hun overproductie en nog veel meer zelfs aan een overheerscher af te staan; we zullen in Europa misschien een Indië zien ontstaan, wellicht voor lang, zelfs nog in stand gehouden op het oogenblik, dat het Oude Indië geëmancipeerd zal blijken. | |
De Rol van de Syndicaten en de CoöperatievenUit dezen stand van zaken vloeit een ondubbelzinnig gevaar voort voor het proletariaat van de heele aarde, doch in het bijzonder voor het proletariaat van de landen, waar het kapitalisme zijn toppunt bereikte en het levenspeil der ar- | |
[pagina 831]
| |
beiders de middelmaat van dezen in de overige naties overschrijdt. Gedurende den tweeden oorlog verwezenlijkte men op het gebied van het verkeerswezen en de bewapening een ongehoorden vooruitgang, terwijl de afstanden tusschen de verschillende landen aanzienlijk werden ingekort: Oost-Azië is op het huidige oogenblik minder ver van Londen verwijderd dan Berlijn van Weenen in den tijd toen Karl Marx een adolescent was. Wanneer men er éénmaal in slaagt den vrede te bewaren, zal tevens de ruil der goederen zulk een uitbreiding kennen, dat het niet lang duren kan, vooraleer de prijzen der koopwaren in de gansche wereld genivelleerd zullen blijken. Zooals we het thans onder den dwang der omstandigheden reeds volop doen, zullen we graan uit Kanada, Argentinië of Manchoerije, uit Indië of uit Frankrijk betrekken, zonder ons nog af te vragen, waar het werd geteeld. Dergelijke voorbeelden kunnen tot in het oneindige vermenigvuldigd worden. Ook zullen zich in de toekomst over het aardoppervlak de productiemogelijkheden en -omstandigheden veel sneller ontwikkelen dan ooit tevoren. Deze gelijkschakeling zal zich in het bijzonder doen gelden op het gebied van de aardrijkskundige verdeeling der voortbrengstmiddelen. Ten gevolge van de beide oorlogen werden de voornaamste koloniale rijken in aanzienlijke mate geïndustrialiseerd en dank zij de kapitalistische organisatiemogelijkheden mogen we sommige voortbrengselen reeds als vrij gelijkmatig over de aarde verdeeld beschouwen: de petroleumindustrie verspreidde zich over alle continenten, in de twee halfronden wordt rubber geproduceerd en kolen delft men zoowel in Wales als aan den Pool. Waaruit men besluiten kan, dat sommige grondstoffen lang vóór ons, menschelijke schepsels, werden geïnternationaliseerd. De internationale gelijkmaking der prijzen brengt tevens langzamerhand de nivelleering der loonen mede. De val in het pauperisme van gansche naties zal, het zij een onmiddellijke drukking van de loonen in de landen, die van een hoogeren levensstandaard genieten voor gevolg hebben, het zij een verschuiving van het productief zwaartepunt naar | |
[pagina 832]
| |
streken, waar de lagere loonen de mogelijkheid tot goedkoopere voortbrengst scheppen. De geringe bezoldiging van Poolsche en andere mijnarbeiders had, reeds vóór dezen oorlog, een gevoelige daling van de inkomsten hunner Engelsche collega's veroorzaakt. Soortgelijke verschijnselen zullen zich in de toekomst in een steeds sneller tempo vermenigvuldigen. Uit economisch standpunt bekeken is de arbeidende klasse volstrekt aan de gesalarieerde klasse gelijk en uit dien hoofde tevens in oppositie t.o.v. hen, wier leven op het genieten van rente of winst berust. Op het organisatorische plan worden de belangen van den bezoldigden arbeider in zijn syndikaten geconcretiseerd. De arbeider verbruikt zijn loon op de productenmarkt - deze van de verbruiksartikelen - en daarom ook heeft hij coöperatieven opgericht, teneinde zijn stoffelijke belangen te verdedigen. Nochtans worden met behulp van deze twee organismen geenszins al de verzuchtingen van de arbeidende klasse bevredigd; er dienen ettelijke stichtingen aan toegevoegd, om zijn lichamelijke ontwikkeling en zijn geestelijke ontvoogding te bewerken. Niettemin kunnen de syndicaten en de coöperatieven als de twee belangrijkste peilers beschouwd worden in het groote complex van allerhande organismen, dat door de arbeidende klasse gedurende de laatste eeuw werd opgetrokken. Deze prachtige schepping, door den menschelijken geest in het leven geroepen, is niet anders dan het nieuwe gebouw, opgetrokken op de gewelven der nieuwere economie, die we tot nog toe niet naar onzen wil konden plooien. Deze bovenbouw, verrezen te midden van en naast de traditionneele maatschappelijke instellingen, streeft deze laatste langzamerhand in de hoogte voorbij en zal ze ten slotte in zijn schaduw geheel naar het achterplan verdringen. Anders uitgedrukt: zooals het uitzicht van onze tegenwoordige steden met hun onweerstaanbare aantrekkingskracht onzen blik het schouwspel bieden van menig vervallen huis of menig gebouw met historische of artistieke waarde aan den voet van indrukwekkende moderne complexen, vinden we naast moderne arbeidersorganisaties vaak feodale of corporatieve overblijfselen, waarvan het bestaan ons op het huidige oogenblik op zijn minst lachwekkend voorkomt, daar de meeste even overbodig als eerbiedwaardig blijken, terwijl andere daarentegen nog | |
[pagina 833]
| |
steeds een groote practische uitstralingskracht bezitten, - zoo bijvoorbeeld het christelijk universalisme naast de moderne Internationale. De syndicale en corporatieve belangen, die respectievelijk in verband staan met het loon en den prijs der koopwaren, zetten de werkende klassen der rijpere naties er toe aan een zeker belang te stellen in den opgang der minder gevorderde landen, om tegelijkertijd de drukking van de loonen en de drukking van de prijzen tegen te gaan. Het imperialisme en het fascisme hebben zich ingespannen om door de autarchische afzondering van hun land deze drukking te weerstaan, evenals door onderwerping der andere staten, methodes waarvan het eindresultaat niet alleen het volstrekt tegengestelde van het beoogde doel bleek te zijn, maar tevens de onweerlegbare catastrofe van dezen oorlog achter zich sleept. Weliswaar wordt de socialistische Internationale - zulks ten gevolge van haar eigen innerlijke wezenlijkheid - er toe gedwongen een zelfde doel na te streven, doch tevens haar politieke en cultureele inspanningen te ontplooien met het oog op de progressieve opvoeding en verheffing der naties, die in hun rijpingsstadium verkeeren. Het plan van de O.V.V. op dit gebied, zooals het blijkt uit de kwestie der trusteeships, verleent gestalte aan deze algemeene strekking (Charter of the United Nations, hoofdstuk XII). | |
De nieuwe Socialistische Internationale.De nieuwe bovenbouw, het nieuwe organische gebint der arbeidende klassen zal van den eersten dag af veel verder reiken dan het eigen nationale kader en op het internationale plan zijn organische voltooiing nastreven: in dien geest hebben de syndicaten, de coöperatieven, de cultureele genootschappen en de organismen voor lichamelijke opvoeding, de eene zoowel als de andere, hun eigen Internationales, waarvan op het huidige oogenblik het belang moeilijk kan worden overschat. In de meeste gevallen wisten deze Internationales zich te handhaven, ondanks de scheuringen in de eigenlijke Tweede en Derde Internationale. Deze verbrokkeling langs de eene en de stabiliteit langs de andere zijde, kan gemakkelijk worden verklaard door het feit, dat bedoel- | |
[pagina 834]
| |
de bewegingen innig verbonden zijn met de economische en cultureele noodzaken des levens, dat zij hun oorsprong vinden in gebieden der menschelijke belangstelling, veel minder gericht op de organisatie van het staatsbestel, dan de actieve dagelijksche politiek die, zooals wij het hooger aantoonden, oneindig ingewikkelder is, een veel grooter aantal facetten vertoont en dieper in de traditie wortelt. Zelfs arbeidersregeeringen zijn niet steeds bij machte conflicten te voorkomen (Bevin-Stalin) en zien zich dan ook genoodzaakt ze op het diplomatieke plan uit te vechten. Economische en cultureele organisaties regelen en overwinnen veel gemakkelijker soortgelijke wrijvingen. Uit wat voorafgaat mogen we besluiten, dat bij de stichting van een Vierde Internationale de doeltreffendste impuls van de economische en cultureele internationales afkomstig zou zijn, d.i. in de eerste plaats van de syndikatenGa naar eind(2). Dit alles bewijst, dat de internationale organisatie, alle andere overkoepelend, noch uitsluitend, noch in de eerste plaats op de politieke partijen kan berusten. Als werktuig dat alle andere omvat, zal zij in dienst moeten staan van alle, tot een gemeenschappelijke taak opgeroepen arbeidersvereenigingen, die de wederzijdsche toenadering onder de naties beoogen en zal zij als een vrije tegenhanger naast de O.V.V. een plaats vinden met de bedoeling er toezicht op uit te oefenen, haar belangstelling levendig houden, haar te verdedigen en er haar vooral van te weerhouden de speelbal of de prooi van kapitalistische en imperialistische stroomingen te worden. Zij zal, evenals de O.V.V., een bestendig organisme zijn, zetelend op dezelfde plaats, haar stoffelijke toerusting zou er weinig of niet bij ten achter mogen blijven, terwijl haar intellectueele bewapening geheel ontvoogd zal blijken, vrijer dus dan deze der O.V.V., die in wezen nog steeds gebonden blijft aan een aantal veranderlijke regeeringen. Als de O.V.V. de geallieerde regeeringen vertegenwoordigt, dan zal de Internationale de geallieerde natiën zelf vertegenwoordigen, - zoolang er ten minste geen spraak kan zijn van een systeem, dat de onmiddellijke vertegenwoordiging mogelijk maakt. Het overgroot aantal op te lossen problemen zal na een tijd de geschillen doen vergeten, afkomstig nog uit een voorbijen tijd en voortvloeiend uit de geschie- | |
[pagina 835]
| |
denis van de Eerste, de Tweede en de Derde Internationale, om de gedachten van de arbeiderswereld te richten op de dringende vraagstukken en het stralende doel der toekomst.
Dr. KARL RENNER. President der Oostenrijksche Republiek. Vertaling: HUBERT LAMPO. | |
[pagina 836]
| |
world copyright 1946 by a.f.p., paris. |
|