Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 1(1946-1947)– [tijdschrift] Nieuw Vlaams Tijdschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 588] [p. 588] Kwetsuur voor Mevrouw Cl. Leemans. We hadden over bloemen en hun naam gesproken, den geur aan klank gewikt: narcis, thym, marjolein; van een jasmijn hieldt gij een broze twijg gebroken en over uw gelaat lag warme avondschijn. Doch plots zei één van ons iets over kinderkwalen. Waarom? Wie vraagt waarom, als vrienden ondereen in 't schemerlicht de zachte zetels naderhalen en uiten wat men anders houdt voor zich alleen? De bloem viel in uw schoot, gij gingt uw handen vouwen, uw oogen werden smal, uw lippen beefden zeer. Toen keken wij u aan, de mannen en de vrouwen, want ieder kent zijn droom en ieder kent zijn zeer. Het werd verwachtend stil. Op straat een ver gefluister, het was alsof elk huis zijn eigen lot herdacht. Gij zweegt, maar toen zag elk hoe gij in 't halve duister een bleeke bloem onhandig aan uw oogen bracht. K. JONCKHEERE. Vorige Volgende