De Nieuwe Gids. Jaargang 9(1894)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 297] [p. 297] Verzen, door Frans Mijnssen. Voor P. Tideman. I. Ik ken die lange lange dagen van troostelooze eenzaamheid wen flauwe oogen moe-geschreid niet van de aarde opzien wagen. Trillende lippen vleiend vragen om slapen, rusten... voor altijd en alles in u om Haar liefde schreit.... de nachten nieuwe plagen dragen. - Ik ken ze wèl die lange lange nachten door-niets-te-vullen-leege, dat de oogen wijd-open staren in het donker als verwachtten Ze 't Lief te zullen zien. - Of soms in logen- -liefde en drank ge 't denken uit u rijt... Ik kén de orgiën door rampzaligheid bereid! - [pagina 298] [p. 298] II. Mijn Vader, zie, ik lig devootlijk neêrgeknield voor Uwen Troon; mijn Vader, hoor het smeeken van uw arm kind. - O zie, de tranen leken staag langs zijn wangen... Vader, 'k ben bezield door groot verlangen goed te zijn, ik hield Uw' naam in eere Vader, geef uw kind een teeken wat hij moet doen; hij weet niet; menschen preeken een zeed'lijkheid die niet de zijne is; stort in zijn ziel 't bewustzijn wàt hier goed is, wàt het kwade.... Ik smeek U Vader, laat niet despereeren den armen jongen; waren niet zijn daden reeds zwaar genoeg te dragen? - Is niet zijn begeeren vergeeflijk? - 't Leven dat hij leefde was vól treurigheid. Nu ziet hij het Geluk. - Màg hij het nemen? - Heer, verlos hem van dien strijd! - 14 Juli. Vorige Volgende