De Nieuwe Gids. Jaargang 9
(1894)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 266]
| |
Het derde Olympisch zegelied voor Theron, den Akragantijn. Voor de goden-gastmaalfeesten.Keer.Gastgunstigen Tyndariden en schoonlokkiger Helena te gevallen bidde ik, nu ik 't roemruchtige Akragas met eere-zang beschenke, het Olympisch zege-lied van Theron recht-over-eind hebbend gezet, de bloem van onvermoeid-voetige paarden. Want zoo stond mij de Moisa bij toen ik een fonkel-niewe wijs vond om mijn stem te passen in een Dorischen schoen, | |
Tegenkeer.den feestelijken optocht verheerlijkend. Maar toch al, de kransen om de lokkenGa naar voetnoot1) geschikt eischen dit òp van me, deze door goden vastgestelde schuld, om de schoon sprekende phorminx en het geroep der fluit-pijpen en de ordening der woorden goed saam-passend te mengen voor den zoon van Ainesidamos, en Pisa drijft áán me om te spreken; van haarGa naar voetnoot2) toch komen tot de menschen door god hun toebeschikte zangen, | |
Toezang.voor al wien, de vroegere bevelen van Herakles vol- | |
[pagina 267]
| |
voerend, de onfeilbare Hellenenrichter, een Aitolisch man, boven de oogleden om de haren het blauw-groene siersel der olijf heeft gelegd; welke eenmaal van de overschaduwde bronnen van den Ister Amphitryons zoon heeft gebracht [om te zijn] schoonste heuchenis van de kampspelen in Olympia, | |
Tweede keer.Het volk der Hyperboreeërs, Apollo's dienaar met rede hebbend overtuigd, met trouwen geest voor Zeus' al-ontvangende heilige vlakte, [om te zijn] een allen gemeenzaam schaduw-gevend groeisel den menschen en een krans der deugden. Want reeds had, nadat [overdag] aan zijnen vader de altaren waren gewijd, de middenmaandige, goud-wagene Maan hem haar volle oog doen tegenbranden | |
Tweede tegenkeer.en had hij de heilige uitspraak der groote wed-kampen en tegelijk het vijfjaarlijksche feest ingesteld op de goddelijke banken van den Alpheos, maar geen schoone boomen deed groeien de grond in de berg-engten van Pelops, den naneef van Kronos. Daarvan naakt, docht hem de hof slaafsch te liggen onder de stralen der zon. Toen dan porde hem zijn hart op om te gaan naar het land | |
Tweede toezang.Istriana: waar hem vroeger had ontvangen Leto's paarde-rijdende dochter, hem, komend van Arkadia's toppen en veel-kronkelige bochten, toen de dwang zijns vaders door de overgeboodschapte bevelen van Eurystheus hem had beschikt om het goud-gehorende, vrouwelijke hert te halen, dat eenmaal 't voor zich in de plaats stellend Taygeta als heilig aan Orthosia had gewijd. | |
Derde keer.Die najagende zag hij ook dat land achter den adem van den killen Borras. Toen bewonderde hij, daar staande, de | |
[pagina 268]
| |
boomen. Naar die boomen bezat hem de zoete begeerte om ze te planten rond den twaalf-maal rondgezwenkten eindpaal van den loop der paarden. En nu goedgunstig komt hij tot dit feest met de god-gelijke tweelings-zonen der diep-gegorde Leda. | |
Derde tegenkeer.Want aan dezen heeft, toen hij naar den Olympos ging, opgedragen om te beheeren den schoonen wedstrijd in mannendeugd en snelwagenige voermanskunst. Mij nu spoort het hart aan te zeggen dat tot de Emmeniden en Theron eer is gekomen door de gave der paardenbeschermers, der Tyndariden, omdat zij hen vereeren met de meeste gastentafelen van alle menschen, | |
Derde toezang.met vroom gemoed de feesten der gelukzaligen in eere houdend. Maar als water het best is en goud de eerewaardigste van alle schatten, nu ten minste bereikt Theron tot het uiterst door deugden komend, door de ingeboren voortreffelijkheid de zuilen van Herakles. Het verdere is voor wijzen en onwijzen ontoegankelijk. Ik zal hem niet trachten in te halen; hèm wilde ik wel zijn. |