en dat het binnenste van ons-zelven schijnt te antwoorden en te roepen met die al-om-tegenwoordige en door tijd noch ruimte geintermedieerde werking der Alles-in-Een-heid.
En zóó is het dat de mensch komt te staan als een kleine in een groote wereld maar beiden eindeloos, elkaar omvattend en beperkend, elkaar voelend en vermoedend en als met vingertoppen elkaar betastend en radend in de blinddoeking der binnen-in-oogen, daar de essentie van de eene is binnen in, de essentie van de andere is binnen in.
En waar hij raadt, schijnt te raden en het vèr vermoede raadsel bespeurt: de twee werelden raken zich, de vonk springt electrisch, de kristallijn-prisma's der elkaar snijdende luchtwelvebogen breken beider werelden uitstralende lichten en het gewaad is geboren, het oneindig zich uitspinnende, zich weer splitsende, als in cel aan cel zich weer samenreiende, de eene aan de andre huwende, op stramien aan stramien in weer nieuwe opslagen zich dubbelende gewaad, waar de mensch zijne en de al-wereld in kleedt: de Taal.
De taal dus komende uit den mensch als hij voelende is de Godheid, de taal geschapen toen Adam nog alleen was, toen God al het gedierte des velds en al het gevogelte des hemels tot Adam had gebracht om te zien hoe hij ze noemen zoude.
En de daden der menschen zijn vele, zijn hunne niet der dier klein-werelden oneindige verscheidenheden, zelve als zeediepte en -oppervlak in nooit tot stilstand komende golving en dóórlichting, uitstralingen op de, zelve ook altijd wisselende en bewegende groot-wereld, maar de ééne op de andere werkende, elkanderen bestrijdende, twee legeringen vijandig, niet als gene, waar tempel was in tempel, en God-gewijd gezang zoekt saam te stemmen met het lied des héélals?
En de daden der menschen gaan voort, is niet hun gang als de gang der karavanen door de woestijnen der eeuwigheid? En de hemel, die zich over hen spant en de grond, die hen draagt, zijn ze niet de grond en de hemel, die haar bouwt en welft over haar de geest Gods, dóór de menschheid zich uitend en openbarend. En zoo van horizont tot