De Nieuwe Gids. Jaargang 9(1894)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 445] [p. 445] Sonnet door H.J. Boeken. Voor P. Tideman. O stijg geest mijn, en daal gij, Heilge Geest, In het exempel van een duiflijn dalend Wit vederend op pluimkens donsen dwalend, Maar dwalend niet, dat doolt niet, dat klein beest, Dat op al geesten heerschend is geweest: De zwevende lucht-starre en het bepalend Luchte-beginsel, luchte licht en geest, Maar als uit star, dat innigst, licht uitstralend. O dompel ons in 't zware met ons voeten, Zwaar is de modder-poel, waar wij in wroeten, Maar licht is 't licht, waarnaar wij henen zien, Daar is maar Een, waarnaar wij henen vliên, Vlieden is 't niet, want 't Leven is begeeren, Tot Dit tot een hoogre Eenheid ons vertere. Jan. 1894. Vorige Volgende