De Nieuwe Gids. Jaargang 7
(1892)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 469]
| |
Iets over Jules Chéret.De Parijsche bibliofiel Sagot, die elke twee maanden aan de liefhebbers zijn catalogi van zeldzame boeken, prenten, autografen, portretten enz., pleegt te verzenden, heeft nu onlangs aan het geïllustreerd affiche een afzonderlijken en geïllustreerden catalogus gewijd, die een deel van zijn waarde behouden zal. Vijftig luxe-exemplaren van dit boekje zijn, behalve met de vijftien illustraties in zwart, die de gansche oplaag heeft, nog versierd met acht gekleurde prenten van Chéret. En bij de kleine en de groote editie van het boek behoort een premie-affiche, die, al is zij qua beweging niet van het allermooiste wat Chéret maakte, door haar mousseerende frischheid van kleur, de koopers van het boek wel smaak kan geven in het verzamelen van Chérets opwekkende platen. Ofschoon in het werkje van Sagot meer dan tweeduizend oude en nieuwe affiches worden genoemd, zullen het toch voornamelijk de liefhebbers van Chérets kunst zijn die er gretig naar grijpen. Want terwijl in de laatste jaren zoo verscheiden notities gewijd werden aan de kunst van den gevierden Parijschen straatdécorateur - men denke aan Maindron in zijn lijvig en belangwekkend boek over de Affiches illustrées, aan Béraldi in zijn groot en bruikbaar werk over negentiende-eeuwsche prentkunst, aan Huysmans in Certains, en aan de menigte artikelen die ter gelegenheid der Chéret-tentoonstelling in de periodieken verschenen - notitities die steeds alge- | |
[pagina 470]
| |
meener de aandacht op dezen artiest hebben gevestigd, - vindt men in het deeltje van Sagot niet alleen den catalogus van Béraldi gedeeltelijk nog gekompleteerd, maar wordt hier tevens de gelegenheid aan het toenemend aantal verzamelaars van deze kunst gewezen, om zich keur van Chéret-affiches aan te schaffen. En dit kan een profijtelijke kant van dit boekje worden. Want men vindt tegenwoordig wel bij enkele artiesten - ook in Holland - werk van Chéret tegen den wand. Maar dat mag voor den lust onzer oogen nog best wat meer. Ze steken toch nog altijd zoo opvallend prettig af, bij wat wij van kleuren aan den muur gewoon zijn.Ga naar voetnoot1)
De kleuren er van, lijken, als in een kostelijken boeket, neergefladderd op het papier, tot die kankaneerende en voltigeerende figuren, van een verleidelijke theater-onwaar-schijnlijkheid: juffers die zweven met funambuleske losheid in fantaziekostumen van op-en-top Franschen zwier: canailleuze feeën met dien trekkenden maar bleeken, dien pronkenden glimlach in het geverfd gezicht, dien wij vinden dat bij het voetlicht hoort, maar die wel de meest eigen karakteristiek der genotlievende Parisienne is: capricieuze gedaante-verwisselingen van een bonte, vlugge vlinder-vrouw, die, keer op keer, de apotheose van de Parijsche vreugd verbeeldt. En volkomen naar den aard van de vluchtige verlokkende open-lucht-decoratie die het behaagziek pralende straat-affiche heeft te zijn, geeft hij in heel zijn werk, als van een bekoorlijke maskarade dolle marionetten, in hare bontste, meest uitgelaten bewegingen, alleen de dartele uiterlijke charme, | |
[pagina 471]
| |
de lustige levendigheid, de frissche, pakkende lach. En die bekoring, die levendigheid, die lach hebben in de vernuftige praktijken van een ingewikkelde maar volleerde drukkunst, niets verloren van de bedwelmende elegantie en den dolzinnigen brio waar deze lithograaf, die met de stroeve middelen van den steen zoo spontaan als een schitterend pastellist, zoo smijdig als een improvisator in houtskool weet te schijnen, bovenal de meester in is. Hij heeft, in den besten artistieken roes, langs de muren der groote straten, - met fijnen, vasten smaak voor het luchtige, het vluchtige, het vroolijke, - een lijnen-élan, een kleurgetrompet doen gaan, waar men bij denkt aan het sensueel gekweel van een gracieuzen achttiende-eeuwer, gezet op volle orkestmuziek, - nagonzend in ons hoofd, als bij het gaan door een drukke stad, de open klank van een opwindend blij, een zonnig wereldsch carillon.
J.V. |
|