De Nieuwe Gids. Jaargang 5
(1890)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 131]
| |
In 't BoschGa naar voetnoot*) door Albert Verwey.Aan een klein meisje. Kom mee, er groeit in 't donk're bosch
Droog korstmos op groen vochtig mos;
Jouw smalle naast mijn breede hakken
Zullen er zacht diep in weg-zakken.
Met gladde zolen willen wij dan
Langs droge en gladde naalden glijden,
En schoppen bruine blaren en
Sparappels langs 't boschweggetjen.
Ik weet een open plekje in 't bosch,
Waar van bosch-bessen meen'ge tros
En donker-rijpe bramen hangen:
Die zijn veel bruiner dan jouw wangen.
Als je er hurkt en 't roode bekske
Bloed-zwart proeft, dan lijk je 't hekske,
Waar de paddestoelenkring
Rond danst in een hekse-ring.
| |
[pagina 132]
| |
Heksje met jouw glimzwart haar,
Jouw bruine oogen, warm en klaar,
Staan vol licht in 't donk're rondje;
Vóoraan jouw braambloede mondje,
Fel op schildwacht, staan twee witte
Tanden; heksje, 'k zie je al zitten,
Met op 't schortje 't bramenbloed,
Dat het donker moorden doet.
Zwart als git en rood als bloed,
Heksje, spreek je toovergroet:
Om je staan hooggele zwammen,
Kartelige hanekammen:
Kammen zijn 't van duivelshanen,
Kraaien 's nachts in de boschlanen;
's Morgens staan de kamme' in kring,
Sluiten je in een toover-ring.
O, 't krielt in 't bosch van zwammen: kijk,
't Klein kleurig volkje dringt te prijk:
Dat zijn de bloempjes van de bosschen:
Rood, wit, geel, in een wei van mossen;
Als boterbloempjes, madelieven,
In heusche weien; als we blieven
Plukken we een paddestoel-boeket:
Dat voelt heel vies, maar staat heel net.
De dikke duivelszwam laat kwaad
't Wit blauwen, waar je 'm breuken slaat;
Op 'n muffen pufbal zal ik trappen:
Goor stof zal in een vaart ontsnappen.
Ook staat, vlak voor je kleine voetje,
Een roode vliegenzwam: een hoedje
Van geel-scharlaken: - langs hem gaan
Wij 't paadje uit naar de larixlaan.
|
|