De Nieuwe Gids. Jaargang 4(1889)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 424] [p. 424] Een Meisje. 'S morgens op het witte laken doet er een gelaat ontwaken - dat ligt daar als een waterlelie op een golf water, op de peluw. 'S middags loopt ze in het bosch te schijnen, haar oogen tusschen bladen als twee kleine vuurjuweelen, kijkend in een laan - bladen ruischen weer dicht, ze is gegaan. 'S avonds lacht ze in een stille kamer, zonder 't zelf te willen wordt ze weer droomerig en lacht minder en minder - zegt goênacht. [pagina 425] [p. 425] Een Meisje. Toen de tijden bladstil waren, lang geleên, is ze geboren, in herfststilte een bloem, die staat gekleurd in 't vale lichtgeween - regenen doen de wolken om haar om. Ze stond bleeklicht midden in somberheid, haar lichte oogen, 't blond haar daarom gespreid, de witte handen, trane' op meen'gen tijd, een licht arm meisje dat lichthonger lijdt. - Breng over haar bloemgloede kleuren, uw bloedrood, o nieuw getijde dat is nu. Vorige Volgende