| |
| |
| |
Kerstmis oud en nieuw door Jeanne Kloos-Reyneke van Stuwe.
Het Christus-kindje in de schilderkunst.
Omstreeks de tweede helft der vierde eeuw was het, dat het feest der geboorte van Jezus in de Kerk gevierd begon te worden, en tegelijk daarmee ziet men ook het Christuskindje in de beeldende kunst verschijnen.
De oudst bekende afbeelding der Geboorte is een ruw-gebeiteld relief, gekleurd in eenvoudige tinten, in de Celsus-kerk te Milaan, vol van een eerlijke, naïeve vroomheid. Daarna kwam de Byzantijnsche kunst met haar symbolische voorstellingen, maar van ware schoonheid was eigenlijk eerst sprake bij Giotto, met wien de Italiaansche Renaissance een aanvang neemt. Weliswaar bezat Giotto nog niet de volmaakte techniek; hij had bijvoorbeeld te weinig begrip van perspectief.... maar de uitdrukking der gezichten is zoo gevoeld en karakteristiek, dat men er getroffen door wordt. En latere schilders van grooter talent vermochten geen grooter intensiteit in hun werk te leggen. Maar vooral Fra Filippo Lippi en Luca della Robbia ontroeren door hun innigheid.... en van de Madonna's dezer meesters schijnt een licht af, dat zich stralend weerspiegelt in het Heilige Kind.
Rubens heeft vele malen de Geboorte geschilderd, op zijn bekende wijze: weelderig, Vlaamsch. Ook Rembrandt koos dikwijls dit gewijde onderwerp, en zijn etsen, die het leven van Jezus vertolken, zijn onuitsprekelijk aandoenlijk.
| |
| |
In Spanje was het bij uitstek Murillo, een kind uit het volk, eenvoudig, vroom, deemoedig, die de Geboorte schilderde, met overgegeven geloof en algeheele liefde en toewijding. Zijn werk is een wonder van warmte en bekoring, van schoonheid en diep gevoel.
Bellini, de Venetiaan, maakte de Madonna fier en onafhankelijk, met iets vorstelijks in haar houding, en het prachtige Kind slaapt diep en kalm. Mantegna daarentegen is weer zachter en liefelijker.
Maar het hoogtepunt in de Italiaansche Christelijke kunst werd bereikt door het groote driemanschap: Leonardo da Vinci, Michel Angelo, Rafaël Sanzio.
Michel Angelo was ontegenzeggelijk de machtigste van de drie. In de Uffizi te Florence vindt men zijn subliemste schepping.
Rafaël is de adept van het zachte en schoone (hij was de knapste leerling van Perugino). De vele Madonna's met het Kind zijn over de geheele wereld bekend: wie herinnert zich niet de Madonna del Granduca, de Madonna di San Siste, de Madonna della Sedia.
De populaire Notte (Nacht) van Correggio bevindt zich in de Dresdener Gallerie. De glans, die van het Kind uitstraalt, is waarlijk van een schitterend bovennatuurlijk licht.
En zouden wij onzen Nederlandschen grootmeester Rogier van der Weyden vergeten, den besten leerling van de Gebroeders van Eyk?
Zijn werk is onder Gothischen invloed ontstaan. Het is een uiting van zuivere, bijna kinderlijke vroomheid.
In Albrecht Dürer bereikte de Duitsche kunst dier dagen haar hoogtepunt. Dürer heeft vele malen de Heilige Familie tot onderwerp gekozen. Zijn opvatting is sober en zeel realistisch.
De Fransche schilders der Renaissance, bijvoorbeeld Poussin, maakten van de Geboorte een tooneel als uit de klassieke mythologie. En in Engeland, waar de schilderkunst met Raeburn, Hoppner, Reynolds, Lawrence, Gainsborough triomfen vierde, hadden de Geboorte-schilderijen meer het aanzien van portretten, dan van iets heiligs en bovennatuurlijks.
De Engelsche, zoogenaamde praerafaëlistische schilders: Burne Jones, William Morris, Dante Gabriël Rossetti gaven eenige
| |
| |
voorstelling van Madonna's met het Kind, die zeer waard zijn, in de Kunstgeschiedenis bewaard te blijven.
De schilderij van den Duitscher Defregger, in het Museum te München, heeft een grooten naam. De opvatting is krachtig en grootsch.
Uit Amerika is geen enkele schilderij bekend, dat de Geboorte weergeeft. De zakelijke Amerikanen hebben blijkbaar geen idee van gewijde kunst.
Dit bleek wel, toen onlangs het bekende tijdschrift Harper's een prijsvraag uitschreef voor haar Kerstnummer. Er waren over de 600 inzendingen gekomen, maar van dieper begrip geen spoor!
Een Hollander, die allen lof verdient, dien wij allen kennen en vereeren, en die, ondanks zijn gestileerdheid, een diep en nobel gevoel verraadt, verdiepte zich allengs meer en meer in vrome kunst; ik bedoel natuurlijk onzen Jan Toorop.
Voor de curiositeit vermeld ik hier ook nog eenige vrouwelijke schilderessen, die men vrijwel nooit hoort noemen, en die feitelijk hoogst merkwaardig zijn.
Te Siena, in het Instituut voor Schoone Kunsten, bevinden zich twee schilderstukken, die niet met een familienaam zijn onderteekend, en slechts afkomstig heeten van een Zuster A. en een Zuster B. Deze schilderijen zijn zeer primitief, maar onbeschrijfelijk bekoorlijk in hare naïeveteit. Zij dagteekenen van omstreeks het jaar 1500. In hetzelfde Instituut kunnen wij nog een werk vermelden van Barbara Ragnoni, De Aanbidding der Herders, geheel in primitieven stijl.
En in het Louvre te Parijs kan men een stuk zien, ongeveer dateerende van 1600, een Madonna met Kind, waarvan de deemoedige rust en gelatenheid ons charmeert en ontroert. Het werk is van Barbara Loughi.
En in het Museum te Besançon treffen wij aan een Maria met het Kind van Agnese Dolci, van omstreeks 1580, waarop de diepe, overgegeven slaap, aan kinderen eigen, magnifiek is weergegeven. En in het British Museum te Londen vindt men een ets van Elisabeth Sirani, die leefde van 1638-1665, De Vlucht naar Egypte voorstellende, die zeer fijn en gevoelig is gedaan.
| |
| |
| |
Het Christus-type.
De Christelijke kunst kent verschillende typen van den Christus, hoewel ze allen onder elkaar eenige gelijkenis vertoonen.
Zoover men weet, is de oudste beeltenis, die er van Jezus bekend is, die, welke aangeduid wordt met den naam Abgarus. Het is eenzelfde legende als die van de Heilige Veronica; de zieke Abgarus had om Jezus gezonden, en deze, vermoeid van den tocht, wischte zich het gelaat af met een doek, waarop zijn beeltenis werd bewaard. Deze doek bevindt zich in de St. Pieterskerk te Rome.
De geschiedkundige Tertullianus maakt er melding van, dat beeltenissen van Jezus aan verschillende kerken ten geschenke werden gegeven.
Over de ware gedaante van Christus is in de kerkgeschiedenis veel en langdurig strijd gevoerd. De kerkvader Clemens van Alexandrië nam de Abgarus-afbeelding als de echte aan; Johannes van Damascus daarentegen die van Veronica.
De Westersche kerkvaders, naar aanleiding van den 45en psalm, namen Jezus aan als het type der ideale mannelijke schoonheid, welke opvatting werd gesteund door Augustinus en Chrysostomus.
Koperen penningen met het borstbeeld van Christus, met opschriften in het Hebreeuwsch of Grieksch, bestaan nog; men meent, dat ze van Gnostische afkomst zijn en thuis behooren in de eerste, tweede en derde eeuw. Een dergelijke penning bevindt zich nog in de Ashmolean Bibliotheek te Oxford.
De Hebreeuwsche opschriften der penningen luiden: Jezus van Nazareth, Messias, Mensch en God in één, terwijl de munten voor de Grieksche bekeerlingen het opschrift droegen: Jezus Christus, Koning der Joden; soms dragen ze ook slechts het woord: Emanuel.
In de catacomben van Rome is ook een beeltenis van Jezus gevonden. In 365 werden de catacomben, op bevel van Paus Damascus, gesloten; de afbeelding moet dus dateeren van vóór dat jaar. De uitdrukking van het gelaat is zeer waardig en zacht.
Het museum van het Vaticaan bevat een fresco-beeld in mozaïek. Jezus, wat zeer zeldzaam is, draagt hier een groen kleed.
Ook op oude glazen amuletten komt de beeltenis van Christus voor. Hij wordt daar soms voorgesteld, de vrucht des levens
| |
| |
dragende. En in de vroegste Christelijke beeldhouwkunst wordt Jezus meestal voorgesteld, een lam over den schouder houdende.
Met de regeering van Constantijn den Groote kwam er aan de Christenvervolgingen een einde. En in die dagen verschenen allerwegen afbeeldingen van den triomfeerenden Christus. Op gouden, bronzen en zilveren penningen werd de beeltenis van Jezus geslagen.
In verschillende Italiaansche kerken ziet men reusachtige mozaïeken, den Christus voorstellende.
Cimabue was de eerste, die een geheel oorspronkelijke opvatting der Christusfiguur had. Hij was de eerste, die engelenfiguren om Jezus' graf en het kruis aanbracht. Hij is de grondvester van de Italiaansche schilderschool. Zijn groote leerling Giotto schilderde in Byzantijnschen stijl. Sinds dien tijd verscheen ook geregeld de stralenkrans om het gewijde hoofd.
Bij Leonardo da Vinci vindt men in de uitbeelding der Christusfiguur de schoonste mengeling van ideaal en werkelijkheid. Bij zijn Laatste Avondmaal is de Christus schooner en indrukwekkender, dan hij ooit door een ander schilder is uitgebeeld.
De Hollandsche, Vlaamsche en Duitsche schilders hebben bijna allen in Italië gestudeerd, en brachten vandaar het Byzantijnsche Jezus-type in hun werk. De eerste, die er een eigen opvatting op na ging houden, was Hans Memlinc, die in de vijftiende eeuw leefde. Holbein en Dürer volgden zijn voorbeeld, en gaven ook aan hun Christus een beslist Duitsch type. En later gaf de onvolprezen Rembrandt aan zijn uitbeeldingen een gedecideerd Hollandsch cachet. De Christus-afbeeldingen van Rubens verschillen onderling zoozeer, dat men niet kan zeggen, dat hij één bepaald type schiep. Van Dijck gaf aan zijn Christus ernstige, scherpe trekken in een smal, lijdend gelaat.
Er is in de Christelijke tijden nooit een periode geweest, waarop schilders en beeldhouwers zich niet met de Jezus-figuur bezig hielden. Op het oogenblik trekt de uitdrukkingsvolle figuur van Epstein het meeste de aandacht; maar ik wil vooral ook nog even wijzen op de ontzettend-realistische werken van de beeldhouwers Mestrowicz en Rosanditch, door wie de pijniging en de marteling van den Verlosser nooit intenser en poignanter is uitgebeeld.
| |
| |
| |
De sterren van Kerstmis.
Omstreeks Kerstmis is het de tijd der diepe, donkere luchten, en de ijle droogheid der atmosfeer in vorstige nachten stelt ons in staat de glinsterende pracht des hemels in volle schoonheid te bewonderen. Het doet ons aan als een schitterend vuurwerk, de beschouwing der tintelend-helle sterren met hun watten, gelen, rooden of blauwachtigen glans, zich rangschikkend in driehoeken, vierhoeken, bogen en strepen.... Hoe langer wij staren, hoe meer figuren opdoemen uit het fluweelige fond van de lucht, en hoe meer werkelijke orde gaat heerschen in het oogenschijnlijk verwarde, algemeene beeld. Allengs herkennen wij Andromeda, Cassiopeia, de Groote en Kleine Beer, de Zwaan, de Visschen, de Lier....
Het is er natuurlijk verre van, dat wij in alle landen van Europa hetzelfde zouden zien. Voor Nederland, Engeland, Duitschland, Frankrijk, ja, voor ieder land is het aspect van de lucht verschillend. Elke graad Oostelijker maakt op het hemelveld een aanzienlijk verschil. (Want elke graad maakt een onderscheid van 4 minuten in tijd.)
Het eigenaardige tintelen der sterren komt door het passeeren van het licht door de opeenvolgende strata, die van verschillende temperatuur en compactheid zijn. We zullen zien, dat, hoe dichter een ster bij den horizon staat, zij veel meer tintelt, dan hoog in het zenith.
Licht is altijd verbonden geweest met de persoonlijkheid van Christus, - door alle eeuwen heen is het beschouwd als het symbool van zijn zending. En de Ster van Bethlehem is het mystieke teeken, dat allen geleidde naar de plaats, waar Jezus geboren was.
De maand December staat in het zodiakale teeken van den Steenbok. Onder dit symbool treffen wij personen, die zich strikt aan het navolgen der wetten houden, bijvoorbeeld staatslieden, ambtenaren, notarissen, enz. Kenmerkend is bij hen de groote zin voor orde. Het motto van den Capricornus-man zou kunnen luiden: gehoorzaamheid, onderscheidend begrip, regelmatigheid en werkzaamheid.
| |
| |
| |
Kerstboomen.
Weinigen, die zich verzamelen rond den lichtenden boom, waarin de kaarslichtjes fonkelen als gouden sterren, zullen er zich een voorstelling van kunnen maken, welk een moeilijke en tijdeischende taak het kweeken van Kerstboomen is. In Engeland, zoowel als in Duitschland wordt (ik hoop niet te moeten zeggen: werd!) dit bedrijf op groote schaal uitgeoefend, en uitgestrekte gronden zijn uitsluitend bestemd tot het kweeken van Kerstboomen.
De speciale Kerstboom is, zooals men weet, de den, en deze behoort dan van de soort te zijn, dat dicht op elkaar staande takken heeft. Natuurlijk worden er ook vele, zoogenaamd wilde dennen als Kerstboomen verkocht, maar deze bezitten op de wereldmarkt geen waarde.
Het kweeken van Kerstboomen, daar dit uit zaad geschiedt, is een waar geduldwerkje. Minstens zes jaar moet op eenig resultaat worden gewacht, maar daarentegen vergenoegt deze soort den zich met den allerarmsten grond. De grootste vraag is naar lichtgroene boomen; een rijke grond zou er een te donkere kleur aan geven, zoodat de zandigste en steenigste bodem de beste is.
Ongeveer een maand voor Kerstmis begint de grootste drukte; er is steeds een zeer bekwaam kenner noodig, om aan te wijzen, welke boomen geschikt zijn.
De boomen worden in bossen van tien bij elkaar gepakt, wat geschieden moet door arbeiders met dikke handschoenen aan, omdat de naalden overal doorheen dringen.
De boomen worden naar de hoofdmarkt gezonden, en gaan vandaar over de geheele wereld.
| |
Kerstgebruiken.
In geen enkel land wordt het Kerstfeest poëtischer opgevat dan in Ierland. De Ieren gelooven, dat, twaalf dagen lang, van Kerstmis tot Driekoningen, de poorten van het Paradijs open blijven, en dat, wie in dit tijdsverloop sterft, rechtstreeks naar den hemel gaat. Kinderen, in deze dagen geboren, verbeelden zij
| |
| |
zich, zijn bizonder goed en lief; men gelooft, dat zij het tweede gezicht hebben, en de muziek der sferen kunnen hooren. Ook meent de Ier, dat de beschermengelen der menschen zichtbaar worden tusschen middernacht en den dageraad van den Kerstdag. En vele personen laten 's nachts hun deur wijd open, daar zij denken, dat het Kerstkindje dan ronddwaalt, en misschien een schuilplaats zoekt.
In Oostenrijk worden lichten in de vensters gezet, opdat Maria met het Kind gemakkelijk haar weg moge vinden. En in Tyrol laat men 's nachts een groote kom melk staan met een lepel er in, en licht en vuur blijven aan.
In de Engelsche graafschappen Devonshire en Dorsetshire worden op Kerstavond de appelboomen met cider begoten, opdat zij een overvloedigen oogst zullen opleveren.
In Zuid-Frankrijk gelooft men, dat in den Kerstnacht het vee in de stallen neerknielt, de bijen in hun korven gonzen, en het roodborstje uitbreekt in gezang.
In Rusland wordt bij de geloovigen op Kerstavond een in het wit gekleed meisje, de kolyada genoemd, op een slede gezet, waarna zij van huis tot huis geschenken rondbrengt.
Oude en eigenaardige gebruiken blijven om den Kersttijd heen het langst in zwang. In Engeland wordt na Kerstmis alle hulst verzameld; zijn er meer gladde takken, dan zal de vrouw, zijn er meer prikkelige, dan zal de man het hoofd des huizes zijn. In Vlaanderen gaan de jonge meisjes naar den houtstapel en trekken een tak er uit; is deze recht en zonder kwasten of knoesten, dan krijgen zij een zachtaardigen man; is de tak krom en hakerig, dan moeten zij rekenen op een strenge wederhelft.
In Spanje vereert men onstuimig de Naciamento (de kribbe). En het Kerstdiner bevat overvloedig veel lekkernijen: geglaceerde kastanjes, marsepein, geconfijte vruchten.
In Nederland heeft van oudsher het Kerstblok een belangrijke rol gespeeld. Het moest worden aangestoken met een verkoold blokje van het vorige jaar, om geluk aan te brengen.
In Noorwegen en Zweden verzamelen de boeren zorgvuldig het stroo, dat zij met Kerstmis op den vloer hebben gestrooid, en geven het aan hun vee ten eten; dit zal hen het geheele jaar voor ziekte bewaren.
| |
| |
In Denemarken verkruimelen de boeren een brood over den akker, om een goeden oogst te erlangen.
En bijna overal in Europa leggen jonge meisjes op Kerstnacht een takje hulst onder hun kussen, opdat in den droom haar aanstaande man zal verschijnen.
| |
Hulst en mistletoe.
De Druïden vereeren den hulst, en beschouwen hem als een soort van geneesmiddel. Het hout van den hulst is buitengewoon hard en wordt veelvuldig door meubelmakers gebruikt. Een aftreksel van de bladeren, beweert de volkskunde, werkt koortswerend, en in tijden van nood dronk men het, in plaats van thee.
Tegen het einde van het jaar zonden de Romeinen aan hun vrienden takken hulst met goede wenschen.
Standvastigheid en volharding zijn de symbolen van den hulst: altijd groen en sterk in alle seizoenen.
In de beschermende takken van den hulst vinden vogels en kleine dieren een toevlucht.
De traditie wil, dat het Brandende Braambosch, waarin de Heer aan Mozes verscheen, hulst is geweest.
De oude Germanen noemden den hulst: Kerstdoren
De mistletoe is een nog romantischer Kerstplant. De mythologie, die de misteltak met de sagen van Noordelijke volken verbindt, is hoogst interessant.
Volgens een Scandinavische legende begaf de moeder van den Noorschen god Balder zich naar al het levende op aarde, om het te vragen, haar zoon geen kwaad te doen. Zij vergat echter de mistletoe, die op de boomen groeit. En Loke, de god van het kwaad, sneed daarvan een pijl, dien hij op den boog van den blinden Hödur legde, met het gevolg, dat Balder werd gedood. Maar de andere goden riepen hem in het leven terug, en wijdden de mistletoe aan Freya, de moeder van Balder, en de godin van de liefde. En men behoeft nu niet meer te vragen, waar het gebruik, om te kussen onder de mistletoe, vandaan komt.
Bij de Saksers beteekende het ophangen van een marentak, dat een gast het huis als het zijne beschouwen kon.
De mistletoe groeit voornamelijk op appelboom of eik. Heeft
| |
| |
men een jaar of vijf geduld, dan kieze men een stevigen tak, en plaatst in een barst eenige zaadjes, die men aan een rijpe, versche bes ontnomen heeft. Men kan langzaam aan de worteltjes zich zien ontwikkelen, dan de grijsgroene, trossende bladeren met zilverwitte besjes er aan.
In antiek Engelsch porcelein vindt men op den bodem van bruidskopjes dikwijls de mistletoe.
Het snijden der mistletoe was bij de Druïden een godsdienstige ritus; de plechtigheid werd door den, in een lang, wit kleed gehulden, Aartsdruïde verricht, die met een gouden sikkel de twijgen afsneed. Aan den mistel werden wonderbare krachten tot het uitdrijven van kwade invloeden toegeschreven.
De etymologie van het woord mistletoe is ook interessant. Volgens sommigen komt het woord van het Angelsaksische mistle, dat anders en van teinu, dat twijg beteekent; waarmee gezegd is, dat de mistletoe een andere twijg is, met andere woorden, die niet op zichzelf groeit, doch op andere boomen. Anderen denken aan het Oud-Engelsche wiskus, wat eenzaamheid beteekent.
| |
Kerstliederen.
Er is geen vorm van literaire expressie, zoo ver verwijderd van alle cultuur, die tegelijk zoo zielsontroerend zijn als de oude Kerstliederen. Zij zijn de primitiefste echo's van wat er leeft in het diepste hart der volken, die allen afstammen van het eerste Kerstlied: Gloria in Excelsis. Het aloude Kerstlied raakt de kern van alle mysteries aan en gebruikt de eenig mogelijke manier, om die kern te naderen; het zijn pure en simpele vreugdezangen, zooals het Engelsche woord carol reeds aanduidt. Het is afgeleid van cantare, het Latijn voor zingen en van rola, een uitdrukking van blijheid, een hosanna.
De beminnelijke Franciscus van Assisi liet op Kerstavond (in het jaar 1223) tableaux opvoeren, waarbij Kerstliederen werden gezongen.
Het met devotie en volledige overgave gezongen Kertlied stijgt recht uit de ziel der geloovige gemeente, en maakt daardoor een onbeschrijfelijken indruk.
Er zijn Liederen der bloemen, Liederen der vogels, Liederen,
| |
| |
die het geluk van den eigen haard bezingen. Duetten, trio's en quartetten volgden de solo's en vormden de eerste primitieve koren.
Jonge menschen, evenals oude lieden, houden van het traditioneele en overgeleverde.... want beiden hebben iets romantisch', waardoor het teedere en eenvoudige hen treft.
Vele Kerstliederen zijn uit het Latijn vertaald en worden nu in alle talen en landen gezongen. De Christmas carols zijn aan het geheele Engelsche volk oneindig dierbaar (ik herinner even aan het alom bekende Christmas carol van Charles Dickens); zij dateeren soms van de 15e en 16e eeuw en hebben nog niets van hun bekoring verloren.
Cradled all lowly,
Behold the Child, the Christ, the Saviour holy....
zingen de Engelschen; de Franschen:
O, Saint Roi d'Israël!....
De Duitschers:
Ach, lieber Herre Jesu....
en tal van andere Weihnachtsliederen, en onze Hollandsche Kerstliederen zijn vele en bekend genoeg, dan dat ik ze nog hier zou moeten vermelden.
| |
Kerstkaarten.
Men mag gerust aannemen, dat Kerstkaarten, Kerstwenschen even oud zijn als de boekdrukkunst, dat is dus nu ongeveer zeshonderd jaar.
Geleerde bibliophilen, enthousiaste prentverzamelaars hebben voor ons vele, zeer oude houtsneden opgediept. Algemeen gelooft men, dat Charles Dickens er zeer veel toe heeft bijgedragen, om de Kerstkaart een grootere verspreiding te geven, en uit Engeland verbreidde de gewoonte zich zeer snel over de geheele wereld. In het jaar 1846 heeft men berekend, dat er reeds over de 10.000 exemplaren in de verschillende landen werden gewisseld.
Allengs, met het goedkooper worden van papier en drukkosten,
| |
| |
nam het verzenden van Kerstkaarten ontzaglijke proporties aan, en daarmee won de goede gewoonte hoe langer hoe meer veld, om kunstenaars voor ontwerpen en bijschriften aan het werk te zetten.
Een verzameling Kerstkaarten duidt op de meest curieuse en ongezochtste wijze den smaak, de levensopvatting, de gewoonten en gebruiken der verschillende tijdsperioden aan. Een kaart van ± 1800, met godsdienstige voorstellingen en vrome bijschriften, is absoluut verschillend van de kaart, die een 80 jaar later dateert en die meestal ‘lieve’ afbeeldingen geven van ‘zoete kinderen’ en sentimenteele huiselijke tafereelen. Tegen het einde der 19e eeuw beleefden de, ons allen bekende, Engelsche artiesten: Kate Greenaway, Caldecott en Walter Crane hun hoogtepunt, en wie door erfenis een dergelijke kaart nog bezit, mag zich wel heel gelukkig prijzen.
Er zijn geheele firma's, die zich alleen bezig houden met de productie van deze bizondere soort prentkaarten, en de bevalligste en fijnste exemplaren afleveren. Behalve goede wenschen verschijnen tegenwoordig veelvuldig gelukssymbolen op de kaarten, die ieder kent: hoefijzers, varkentjes, klaverblaadjes, enz. enz. Nogmaals: een collectie prentkaarten vertegenwoordigt een belangrijk historisch overzicht, en het is werkelijk wel de moeite waard, deze te verzamelen.
| |
Plumpudding, en wat dies meer zij.
De Kerstpudding, over de geheele wereld bekend als: plumpudding, is een zóó absoluut integreerend deel van het Kerstmenu, dat het wel interessant is, daaraan een paar woorden te wijden. Evenwel, een eeuw geleden was de plumpudding nog volstrekt niet zoo populair en algemeen in de mode; wat men toen overal op Kerstmis at, was: pruimensoep.
Deze soep (het was meer een pap) was een zeer voedzame spijs en werd op de volgende wijze bereid.
Een groot stuk rund- of schapenvleesch werd met bruin brood gekookt, totdat het vleesch geheel in flarden was. Dan werden er pruimedanten, rozijnen, amandelen, kruidnagelen, gember, zout en peper aan toegevoegd.
| |
| |
De menschen waren verzot op deze soep, en iemand, die op Kerstmis smakelijk van dit gerecht at, werd als een goed Christen beschouwd. In het jaar 1801 vertelt onze geschierschrijver Brand, hoe hij op Kerstdag te dineeren was bij den Hofprediker en aldaar onthaald werd op een ‘terrine, vol van de heerlijke, weelderige pruimensoep’.
Het gerecht was in dien tijd zeer kostbaar, want suiker kostte ongeveer een gulden het pond, en amandelen, pruimedanten, meel, rozijnen, - alles was zeker drie maal zoo duur als tegenwoordig. (Met pruimedanten worden in de oude kookboeken meestal gewone rozijnen bedoeld. De naam komt van prune d'Ente, een landstreek in Frankrijk.)
De pruimensoep was de voorlooper van de welbekende en welbeminde plumpudding, en voor de bereiding was er in de oude tijden een geheele ritus noodig.
Het gebruik eischte, dat men met het klaarmaken begon op den dag van de Advent, dit is de 25e Zondag na de Heilige Drievuldigheid. Dan moesten alle bestanddeelen worden gemengd en met het koken worden begonnen. De oude gewoonte was, om in het deeg een zilver muntje, een ring en een vingerhoed te verstoppen; de munt voorspelde rijkdom; de ring een huwelijk, de vingerhoed harden arbeid.
En het gebruik, om de pudding met rum te overgieten, die aan te steken en het gerecht brandend binnen te brengen, duidt natuurlijk op het feestelijke licht, dat nu eenmaal bij het Kerstfeest behoort.
| |
Amandelen en rozijnen.
Amandelen en rozijnen zijn ook een bijbehoorend bestanddeel van het Kerstmaal, omdat ze ten eerste lekker zijn, en ten tweede de feestvreugde verhoogen, wanneer er een philippine gevonden wordt. Het woord philippine is een verbastering van philipoena, dat liefdeboete beteekent. Een honderd jaar geleden heette de philippine valentine, dit naar aanleiding van de feesten, gegeven op Sint Valentijn's dag (14 Februari) en waarbij degene, die de afspraak verloren had, een versje maken moest. In vele oudere dichtbundels vindt men nog deze rijmpjes, die valentines werden genoemd.
| |
| |
De dessert-amandelen, die zoet en van de beste qualiteit zijn, komen uit Frankrijk en Spanje en tegenwoordig ook uit Californië; ze hebben een brosse schil en zeer veel dubbele pitten. Men onderscheidt naar grootte en zoetheid: prinsesse-amandelen en matrones.
Gebrande amandelen en suikerboonen behoorden tot de vroegste bonbons. Marsepein wordt geheel van gestampte amandelen gemaakt. Ook de bekende orgeade wordt uit amandelen getrokken (het woord is eigenlijk orgeat). Ook de heerlijke kerstkransen zijn een product van amandelen; bitterkoekjes verkrijgen hun aroma door de olie der bittere amandelen, die overigens ook nog veel in de banketbakkerij en de geneeskunde gebruikt worden. Gezouten amandelen zijn een exquise lekkernij gedurende het diner; men heeft er speciale amandelbakjes voor. Pistaches zijn amandelen met groene pit; ze moeten steeds zoo versch mogelijk worden gebruikt.
Rozijnen zijn, zooals men weet, gedroogde druiven; het woord rozijn staat in verband met het Fransche raisin, met het Spaansche racimo en met het Latijnsche racimus, dat druiventros beteekent. Malaga en Damascus waren om hun rozijnen beroemd; thans komen ook zeer goede rozijnen uit andere steden van Klein-Azië. Sultana-rozijnen worden hoofdzakelijk geleverd door Turkije.
Corinthe brengt ons de kleine, gedroogde druifjes, die naar deze stad krenten werden genoemd.
Omstreeks de 13e eeuw werden de rozijnen uit het Oosten naar Europa overgebracht, en daar met Kerstmis versche vruchten schaars zijn, werden ze veelvuldig bij de maaltijden gebruikt. Het drogen der druiven, wat ongeveer vijf dagen duurt, geschiedt pas, nadat ze eerst zijn gekookt, meestal met bijvoeging van welriekende kruiden, als thijm, lavendel, rozemarijn.
|
|