De Nieuwe Gids. Jaargang 54(1939)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 884] [p. 884] Kerstverzen door Hélène Swarth. Kerstliedje Ik kwam, door de Ster gedreven, Tot de kribbe, waar 't Kindeken lag. En ik knielde en mijn hart, dat ging beven Van liefde en van teeder ontzag. Ik sloot in mijn handen zijn voetjes - 'k Weet niet, hoe 'k mij zoo had verstout! - En ik zoende en ik streelde ze zoetjes, Maar zij bleven als sneeuw zoo koud. - ‘O voetjes, die nog niet loopen, Door de koû van onze aarde verstard!’ Mijn kleedje, dat reet ik open, Ze te warme' aan den gloed van mijn hart. - ‘O voetjes, gedaald hier beneden, Uit uw hemel vol engelenlof, Om den smartlijken weg te betreden, Die geleidt naar d'Olijvenhof! ‘Heeft de Vader hierheen u gezonden? Dreef u liefde uit uw hemelhuis, Om te boeten voor ónze zonden, Om te bloeden voor óns aan het kruis?’ Van machteloos mededoogen, Op die voetjes, als bloemen zoo zacht, Ontstroomden de tranen mijn oogen, Tot ik ópsprong en vlood in den nacht. [pagina 885] [p. 885] De wijzen Zij zagen blank een wonderster verrijzen. Die ster te volgen dreef hen zieledrang. Door woestenij geen dooltocht zwaar en bang: Trouw blonk de ster en bleef den weg hun wijzen. Plots in den hoogen hoorden ze engelzang - Een arme grot was 't einddoel van hun reizen. De kernels knielden. En de groote Wijzen Aanschouwden 't Kind, geprofeteerd zoo lang. Een arme stal - Daar lag en lachte zoetjes, In schamel stroo, het stralend Godekind En hief zijn handje, zegenend met groetjes. De Wijzen bogen, door zijn glans verblind En legden, weenend, blij, door Hem bemind, Goud, myrrhe en wierook aan zijn bloote voetjes. [pagina 886] [p. 886] Vrede op aarde! Welk stralend licht doorblankt den nacht met luister, De schaamle kribbe ontstroomend, in de grot, Waar, de armen open, ligt de Zoon van God? Welke engelzang doorschalt den hemel? - Luister! Hoe broederhaat tot moorden samenrot, Nog áltijd straalt dat licht, nog áltijd ruischt er Dat lied van Vrede op aarde - Ontvliedt uw duister! Werp' weg de waapnen, wie met vrede spot! Nog altijd strekt, vol goddelijk erbarmen, De Vredekoning, zeegnend, de open armen. Hij weent om u, zijn tranen vloeien stil - Valt Hem te voet, berouwvol te beloven Geen wond te slaan, geen leven uit te dooven, Doch trouw den broeder lieven, naar Zijn wil! Vorige Volgende