De Nieuwe Gids. Jaargang 54
(1939)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 770]
| |
CoureurHij kon zoo hard niet rijden, of er was
altijd wel iets, dat hem tot grooter spoed
kwam dringen.
Tusschen pijn en angst
en het verdoovend gonzen van zijn bloed
deed hij altijd zijn motor driester zingen -
totdat er in zijn oog een weerglans kwam
van angst en snelheid, die zijn hart bevingen.
| |
[pagina 771]
| |
Zondag in octoberNooit was een dag zoo grijs. De wolken
vloeiden laag en egaal inèèn.
De zee was eindeloos en geen
van ons allen kon vertolken
den vreemden angst, die om ons groeide,
zwaar en benauwend. En wie sprak,
bezwoer 't voortijdig ongemak,
dat ons tè zeer dit vreezen boeide.
Nòg bleven wij. Doch wie kan weten,
of eenmaal dit verlangen wéér
zal komen, om, zonder verweer,
vèr weg te gaan en alles te vergeten?
| |
De valDe zon blinkt op de stalen vleugels, nu het vliegtuig valt,
een glanzend duiken tusschen lucht en water,
zoo wazig diep en blauw en heel ver èèn. - De gloed
van zon en dood breekt witter naar het land,
waar menschen schrikken om hoog-spattend water -
en bleek, maar met zèèr vastberaden hand,
heeft de piloot zijn feilen dood begroet.
|
|