De Nieuwe Gids. Jaargang 54
(1939)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 148]
| |
Feiten en fantasieën door Jeanne Kloos - Reyneke Van Stuwe. Jane Austen, een der meest beroemde Engelsche schrijfsters uit den tijd van Walter Scott (Vervolg van blz. 689.)Jane Austen's roman's - Pride and Prejudice II.Het is een wondervreemde gewaarwording, om een boek te lezen, dat, bijna anderhalve eeuw geleden geschreven (van 1796, October tot Augustus 1797), toch volstrekt niet den indruk maakt, ouderwetsch te zijn, - ouderwetsch in dien zin, dat de moderne mensch het vervelend en oninteressant vinden moet. Integendeel: ‘Pride and prejudice’ is een roman van het soort, dat Eir Philip Sydney karakteriseerde als: ‘A tale, which holdeth children from play and old men from the the chimney corner.’ Dit boek is inderdaad zoo onschuldig en tegelijk zoo fesselnd, dat kinderen èn oude menschen er gelijkelijk door zullen worden geboeid, maar ook personen van middelbaren leeftijd, jonge meisjes en jongelui zullen hier iets van hun gading vinden. De geschiedenis is heel eenvoudig. De intrige is hoogst gemakkelijk te volgen, en de karakters zijn niet zoo gecompliceerd, dat men er benamingen, die tegenwoordig zeer in trek zijn, als: sophisticated of problematische Naturen, op zou kunnen toepassen. Met welke middelen bereikt deze schrijfster het dan, het lezend publiek vast te houden, dat tegenwoordig zwelgt in de gewelddadigheid van jazz en negerdans en exotische kleur en geur, en in chaotische literatuur als van James Joyce's ‘Finnegan's Wake’ | |
[pagina 149]
| |
of van Laurence Durrell's ‘Black Book’ of van Henry's Miller's ‘Max and the white Phagocytes’ of van Anaïs Nin's ‘Chaotica’, of van Peter Neagge's ‘Storm’, of van het akelige ‘Boy’ van James Hanley?...? Wel, - door haar natuurlijkheid, haar menschelijkheid, haar gemoedelijkheid, haar onbewuste, intuïtieve levenskennis, door haar fijnzinnige opmerkingsgave, en niet het minst door haar humor. Walter Scott vertelt, hoe hij wederom, en wel voor de derde maal, Jane Austen's very finely written roman ‘Pride and Prejudice’ heeft gelezen, en dan zegt hij: ‘That young lady had a talent for describing the involvements and feelings and characters of ordinary life, which is to me the most wonderful I ever met with. De plot van ‘Pride and Prejudice’ is voor hen, gewend aan avonturen-romans en detective-verhalen, wel zeer simpel. Maar naast ‘The glare of the limelight’ zijn er velen, die met graagte de zon over een stil landschap zien schijnen, en voor dezen, die met genoegen wel eens de stad ontvluchten, om te wandelen in het natuurlijke licht van den dag, zijn Jane Austen's boeken een verkwikking, een zoele verrassing, - ja, een geestelijk uitrusten, als door een betrouwbaar kalmeeringsmiddel. Er is een familie, Bennet geheeten, levende in de provincie, in goeden doen; vijf dochters in aantal geven de moeder steeds groote zorgen, deze bijtijds en aan goede partijen uitgehuwelijkt te zien. De praktijken, welke zij hiervoor aanwendt, de gesprekken, die zij houdt, de daden, welke zij doet, zijn onweerstaanbaar, van wat men zou kunnen noemen: domme slimmiteit. Desalniettemin zijn, aan het eind van het boek drie der meisjes in den huwelijken staat aangeland, en de oudste twee verkeeren zelfs in gunstige omstandigheden. De vader is een neutrale figuur, die zeer goed zijn verstand heeft, doch liefst God's water maar | |
[pagina 150]
| |
over God's akker laat loopen, en flegmatisch berust in zijn verkeerde keuze van echtgenoote en de teleurstelling, dat hij geen zoon heeft gekregen, waardoor na zijn dood (zooals dat in Engeland gebruikelijk is) zijn landgoed zal overgaan aan een neef, den eenigen mannelijken erfgenaam. Hoe deze jonge man, wien het aan het hart gaat, te eeniger tijd de dochters van al hun goed, al is het dan ook wettelijk, te berooven, dit bij voorbaat tracht goed te maken, door een der meisjes ten huwelijk te vragen, - (als deze hem afwijst, troost hij zich gauw en trouwt een andere, die practisch en wereldwijs genoeg is, hem direct te accepteeren) is vermakelijk om te lezen. Deze mijnheer Collins is als figuur uitstekend geslaagd, en verschaft ons menigen genoeglijken glimlach. De oudste dochter Jane is een all round sympathiek meisje, en na eenige liefdesontgoochelingen erlangt zij het geluk, dat zij, menschelijkerwijze gesproken ‘verdient’. De tweede, Elizabeth, is de hoofdpersoon van den roman, en haar verschillende ondervindingen en gedragingen houden ons steeds geboeid. Mary en Kitty treden het minst op den voorgrond, maar de wilde Lydia is wederom zeer goed getypeerd. De kluchtspelfiguur Lady Catherine de BourghGa naar voetnoot1) zou door de goedkoope caricaturiste onzer artistocratie: Henriëtte van Eyk kunnen zijn geconcipieerd (als deze tenminste iets fijner en minder Justus van Maurikachtig was, en wat meer kennis van zaken bezat). Aardige opmerkingen vindt men hier en daar: ‘Vanity and pride are different things, though the words are often used synonymously. A person may be proud without being vain. Pride relates more to our opinion of ourselves, vanity to what we would have others think of us. Alles tezamen is Pride and Prejudice een allerleesbaarst boek, waarvan ik de lectuur warm kan aanbevelen. (Wordt vervolgd) |
|