De Nieuwe Gids. Jaargang 54
(1939)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 45]
| |
Verzen van Ernst Toller (in memoriam)IZwaluw, de morgen, de morgen breekt aan!
Zwaluw, de morgen, de morgen breekt aan.
Tusschen de tralies al glimmert de weerschijn.
Moet je met de anderen niet vroeg in de weer zijn?
Zwaluw, de morgen, de morgen breekt aan!
Zwaluw, de morgen, de morgen breekt aan.
Duik uit je schuilhoek en zeil in het zonlicht!
IJl, waar de zee en de dauw en de bron ligt.
Zwaluw, de morgen, de morgen breekt aan!
Zwaluw, de morgen, de morgen breekt aan!
Straks zul je trekken naar laaiende landen,
ginds, waar de hitte de negers zal branden,
zwaluw, de morgen, de morgen breekt aan.
Zwaluw, de morgen, de morgen breekt aan.
Vlucht naar de vrijheid! Stijg naar haar zenith!
Zing, dat zij waar is, voor die hier benee zit
Zwaluw, de morgen, de morgen breekt aan.
| |
[pagina 46]
| |
IILied der eenzaamheid
Zij spant over mijn ziel heen haar gewelven,
zij is de branding en de rust van het graf.
Zij hoedt mij voor de vijand in mijzelve,
en op haar ringmuur botst de boosheid af.
Door haar kan ik de wereld beter hooren;
zij maakt mijn hart door haar bezieling stil.
In haar schoot wordt de wereld weer herboren,
zij smeedt het pantser van metaal:
mijn wil!
(voor muziek)
| |
[pagina 47]
| |
IIIDe gevangene en de dood
De gevangene:
Ik denk aan U, o dood,
en om mij breekt de cel hier neer in puin.
En alle tralies buigen om,
en staan dan in de hemeltuin,
van 't zonlicht, star en krom.
O, dat ik vliegen kon.
Want U, verlangen, dood,
en hulploos zich laten breken,
in 't felste van de strijd,
is zich als vriend U overgeven,
die niets meer zijt.
En ik wil leven.
De dood:
Als gij het leven wilt, waarom verbleeken,
wanneer mijn melodie door Uw gedachten speelt?
Die mij ver staat, zal niet van 't laatste spreken,
Die is verzoend als hem mijn adem streelt.
Is dood de boom, in herfstig avondgloeien?
Is dood de boom, wier bloesem nederleekt?
Is dood de steen, waaruit het vuur kan sproeien?
Is dood de aarde, waar het zaad in breekt?
O, zij belogen U, ook ìk ben leven.
Zij zeiden U: mijn rijk is zwart en stil.
Maar 'k ben de zin van alles, wat weer op zal streven,
Hernieuwd, herboren - ook om Uwentwil.
| |
[pagina 48]
| |
IVTezaam in gevangenschap
Diep aan het eind der smalle kerkergang,
als dieren, die de tralies woest omklemmen,
en ziek van heimwee neergehurkt en bang,
plotseling verschrikken van hun eigen stemmen,
verdorren zij, en traag gaat nog hun bloed.
Alleen een giftstroom breekt soms uit hun monden.
En zij verbloeden aan verborgen wonden.
- Gevangen menschen zijn noch slecht, noch goed,
Zij worden doof en blind, en vol venijn
tegen zichzelven - daar zij eenzaam zijn.
| |
[pagina 49]
| |
VOntslagen gevangene
Hij gaat als dronkene, droomerig door de straten.
De stad gelijkt een vat vol kleur en licht.
De massa woelt, hij voelt zich zeer verlaten.
't Is alles warrelend voor zijn stil gezicht.
Als uit de dooden opgestaan, zóó dorstig hangen
zijn blikken naar de knoppen van April.
In zulk een vrijheid voelt hij zich gevangen.
En in zijn hart is alles ver en schril.
De stad omschuimt hem, en hij is het strand.
't Verleden leunt op hem, met zware hand.
Zijn vale kleeren en cel schijnen nu veilig.
Met onbeholpen handen streelt hij zacht
Een werkmanskind, dat naast hem staat, en lacht....
En in die glimlach worden beiden heilig.
| |
[pagina 50]
| |
VIOnze weg
Veel dingen zijn verdord en hebben hun zin verloren.
Sirenen overschreeuwen vaak het teedere woord.
Maar 't lied der vrijheid van millioenenkoren
zal niet verstommen, hoe men het versmoort.
Waar zijn degenen, die de kloppenden antwoord geven;
‘Verlossing is het afstand-doen van 't aardsch geluk’.
Eén hongerkreet schreeuwt onverbiddelijk:
‘Opent de deur des harten. Geeft ons leven!’
Wij martlen niet de mensch op wreede schragen,
wij hebben een anderen weg naar God gevonden:
wij zijn niet vroom door 't stamelen onzer monden,
het rijk des vredes willen wij uitdragen,
de vrijheid brengen aan gebogenen en knechten,
wij willen om het sacrament der aarde vechten.
Vert. Martien Beversluis.Ga naar voetnoot*)
|
|