De Nieuwe Gids. Jaargang 54(1939)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 651] [p. 651] Ideaal door Scopulus. Meisje, met je mooie handjes, Meisje, met je witte tandjes, Die zoo schitteren en flikk'ren, In 't zonlicht kunnen blikk'ren Als je met je lipje trekt, Die verdwijnen wen je oogjes Nauw geloken, kleine boogjes, Tranen wellend laten gaan, Die zich in je lipje bijten Bij de plagende verwijten Je door mij weleens gedaan, Wat zijn toch je kleine oogjes lief en mooi; Hoe bevallig valt het kraagje in een plooi Om je fijne blanke nekje, o zoo teer, Dat zich razend snel kan draaien heen en weer Als wij allen om je staan, Pogend gunsten te verwerven, Ons maar zelden toegestaan, Meisje, ach wat is het jammer Dat je maar zoo zeldzaam bent, Meestal blijkt het liefste meisje Nukkig, koppig en verwend. Dat is juist de oorzaak, kindje, Dat ik jou maar nooit vergeet; Och je bent zoo lief, mijn meisje, Juist omdat je het niet weet. Vorige Volgende