De Nieuwe Gids. Jaargang 54(1939)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 513] [p. 513] Liedjes door Hélène Swarth. I. De lente lokte. De Lente lokte met een bloemenrank En wierp me, al vluchtend, knoppen in den schoot En kweelde en koerde en juichte en zong en floot, Tot héel het bosch was blij met vogelklank. - ‘Nu poos een wijl, mijn lieve speelgenoot, Dat 'k u nog eens voor vreugd van vroeger dank.’ De Lente lokte met een bloemenrank En wierp me, al vluchtend, knoppen in den schoot. Ik joeg haar na, tot 'k neerzeeg op een bank En riep: - ‘Erbarm u!’ Maar zij lachte en vlood. - ‘Mijn dag was lang, nu daalt mijn avondrood. Uw jeugd is eeuwig, ik ben moe en krank.’ De Lente lokte met een bloesemrank. [pagina 514] [p. 514] II. In avondgoud. Gebogen de lenige stelen Laag over de blanke vaas, De purperen tulpen fluweelen, In roodgouden avondwaas. De dalende zon leent nog leven Aan het mosgroen van 't fulpen gordijn En de tulpen haar schoonheid geven, Als kelken vol purperen wijn. En nu is 't of die voorhang verheelde Wat ik nooit meer vergeten kon, Of er weemoed nu welde uit die weelde Van verheerlijkende avondzon, Uit die bloemen, die willen bekoren En vertroosten met glorie van rood - En ik voel dat mijn dag is verloren, Dat mijn dag is verloren en dood. [pagina 515] [p. 515] III. Een zonnering. Ik zwierf en treurde, in 't groenbewaasde woud, Een zwarte vlek in lentezonnegoud. Waarom zóo vroeg nu moest mijn broeder sterven En 't pril seizoen van blij herleven derven? Mild had de zon door loover pas ontplooid Met gouden ringen 't blanke zand bestrooid. Een vogel zong in blonde knoppentwijgen: - ‘O droeve zangziel, blijf niet langer zwijgen! Uit klem van leed bevrijd u met een zang! U zendt de zon een tooverring - Ontvang!’ Warm, in mijn hand viel éen der zonneringen - Mijn hart sprong open en ik kon weer zingen. Vorige Volgende