hoopte zich òp. Het goed kwam onder den hamer. Grootvader werd uitgeschud tot op het hemd. Hij was te oud om wat anders aan te pakken. Gelukkig was er het inkomen van de meisjes, die dienden, van Jan, die schoenmaker was, van Neel, den matroos.
Maar in de jaren dat ik Grootje heb gekend was Grootvader al ter ziele. Hij heeft zich zelfs moeten spoeden om mijn peter te kunnen wezen. Alle de kinderen waren getrouwd, op twee nà, - een meisje, Siska, die naaister was en Neel die onverpoosd op zee zwalkte en niet dan intermitteerend teeken van leven gaf. Mijn ouders, jong gehuwd als ze waren, hadden veel te verantwoorden. In een ommezien werden er twee kleuters geboren. Een vet baantje was dit van mijn vader precies niet. Wij woonden ergens in het Noorden van de stad, nabij de dokken. Daar zocht Grootje ons gezin om de maand óp. Ze kwam met de boot over de Schelde, een gammele in de beurt varende vrachtschuit. Een practischer verbinding bestond niet. Grootje reisde gratis. In ruil breide en verstelde ze sokken voor de schippersche.
Nooit trok Grootje naar de stad of Sus, haar hond, begeleidde haar. Ik kan hem mij nog uitstekend vòor het geheugen brengen. Het was een bruingevlekte poedel, een snugger, dartel, schelmsch dier, heel en àl franjes...
De eerste twee reizen week Sus niet uit het spoor van Grootjes stappen, eens ontscheept. De volgende malen repte hij zich, zoodra hij aan wal gesprongen was, telkens als een pijl uit den boog naar ons huis. Het blind instinct leidde hem ongehinderd door het gewoel van passanten en verkeer. Hijgend van vermoeienis, blaffend van blijdschap, kwam hij aanstuiven, de nadering van Grootje aankondigend...
Voor mij moet Grootjes kabas een bron van surprises geweest zijn. Tusschen rommel graaiend, schommelde ik daar altijd wat uit óp dat voor mij bestemd was, - een vrucht, snoep, knikkers, meer andere begeerlijke dingen.
Er was ook een periode dat Grootje vaker ten onzent verbleef. Mijn jongere broer, die toen mogelijk twee jaren oud was, werd eensklaps overvallen door een kwaadaardige koorts. Wat hem juist mankeerde wist de dokter niet zoo dadelijk te verduidelijken. De ziekte was nog in het incubatie-stadium. Uit dien toestand kon zich allerlei ontwikkelen, - vooral het ergste. Hooge