De Nieuwe Gids. Jaargang 54(1939)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 247] [p. 247] Vincent door Anthonie Pelt. Aan Dr. H. Gerversman. Hij stond tusschen het koren met een hooge koorts en hield stevig zijn zeis in zijn handen en bij iedere trek naar zich toe ziedde de toorts met een hoogere vlam en deed zijn lichaam verbranden gelijk met zijn geest en ziel en het veraschte bij iedere stap in het koren en de felle zon glensterde de koorts in zijn oogen en hij tastte zonder zijn denken maar voort naar de horizon, die lokte hem naar zijn graf als de gekruizigde martelaar maar zonder de doornen om het hoofd, hij had alleen de koorts in zijn oogen en kon het gevaar niet gelooven dat dreigde in alles om hem heen. Hij ging door het koren met hevige koorts en de zeis was hem ontvallen, die had een ander al over zijn schoer, en nu liep hij alleen zonder de halmen te maaien en grijs waren zijn bultige schoenen van stof en het roer was hem ontvallen en hij liep steeds maar voort en knakte de halmen onder zijn voeten kapot, hij wist het niet, en liep maar voort met de koorts in zijn bolle oogen, hij voelde de moeheid komen en God, die hem in de hemel zou halen, hij voelde de moeheid en zijn koortsen zoo hevig en zonk op zijn hunkerende knieën in het goud-gele koren waar hij God kon hooren en hij was bereid; zijn koorts hield op maar de zeis kwam terug met de ander verblijd en de horizon ging open en de engelen zongen heilige melodieën en haalden zijn ziel in de hemel, in de eeuwige zaligheid. Vorige Volgende