De Nieuwe Gids. Jaargang 54(1939)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 177] [p. 177] Liedjes door Hélène Swarth. I. Schemer op het balkon Waarom zoo lang op 't smal balkon Nog blijven dralen? In grauw verzonk de matte zon, Die niet kon stralen. Ik zie een donkre zwaluwvlucht Al lager dalen. Zoo klam bevangt de zware lucht Mijn ademhalen. In 't somber loof nog scheemren blank Dahliakelken En zacht aanroert me een wingerdrank, Al aan 't verwelken. Het heesterboschje wordt al zwart. Waarom nog toeven? De schemer zal mijn doodmoe hart Nog meer bedroeven. Ik drink bedwelmend loom aroom Van herfstseringen - Mij bleef geen enkle mooie droom Om van te zingen. [pagina 178] [p. 178] II. In de eikenlaan Aan zwiepende takken, zoo zwart als roet, De bladeren klapwiekten, rood als bloed, Als geronnen bloed van een heimlijken moord - 'k Voel bevangen mij de angst weer, die dreef mij voort. De blaadren bespreidden het blanke zand. Als een stervende vogel vloog me éen in de hand. Waarom vlood ik den doodsgeur der herfstlijke laan, Als hoorde, van verre, ik een hart voor mij slaan? Waarom vlood ik die herfstlaan met bloedrood tapijt, Als werd mij daar verre mijn hemel bereid? Waarom heugt mij hoe 'k zingend ben henengegaan Naar dat hart, nu verloren, dat voor mij zou slaan? [pagina 179] [p. 179] III. Besneeuwde laan Boven de blanke besneeuwde laan, Waar de zwarte boomen te beven staan, Is de hemel zoo teeder roze getint Als ik kleurde den hemel van mijn print, Toen ik was een kind. Boven de marmerenwitte laan Drijft het doodegelaat van de wintermaan, Als Ophelia's kinderlijk aangezicht, Met haar oogen wijd open verwonderd gericht Op haar liefdelicht. Koud is de marmeren laan en hard - Ik voel mij bevrozen tot in mijn hart. Zeer eenzaam ik huiver, bij kwijnend vuur En gedenk er mijn levensavontuur En mijn stervensuur. Vorige Volgende