| |
| |
| |
Letterkundige curiositeiten
II.
In het jaar 1891 verscheen van Edmond Haraucourt het Rondel de l'adieu, dat aldus luidt:
Partir, c'est mourir un peu, -
C'est mourir à ce qu'on aime:
On laisse un peu de soi-même
En toute heure et dans tout lieu.
C'est toujours le deuil d'un voeu,
Le dernier vers d'un poème:
Partir c'est mourir un peu
Et l'on part, et c'est un jeu.
Et jusqu'à l'adieu suprème
C'est son âme que l'on sème
Que l'on sème à chaque adieu:
Partir c'est mourir un peu.
Ik heb het geheele vers hier gegeven, omdat wèl iedereen den eersten regel kent (o.a. Louis Couperus haalde hem met voorliefde aan), doch vrijwel niemand het complete gedicht....
Partir, c'est mourir un peu.... men neemt algemeen aan, dat deze gedachte de oorspronkelijke vondst is van Edmond Haraucourt, - toch schreef Edward Young reeds in zijn Night-thoughts, dat, in den tijd van Rhijnvis Feith en Betje Wolf en Aagje Deken, ook hier te lande, een boek was, dat met gretige liefde gelezen werd:
And gradual parting is a gradual death.
| |
| |
En in de Love poems van John Donne (1573-1631) vonden wij:
....and Dear, I die
As often as from thee I go....
Naar mijn volle overtuiging hebben wij hier te maken met een merkwaardige, literaire, hoogst toevallige coïncidentie, evenals in het onderhavige geval:
| |
III.
Men kent de bekende regels der dichteres Rosemonde Gérard, de echtgenoote van Edmond Rostand:
Car, sais-tu, je t'aime, chaque jour davantage,
Aujourd'hui plus qu'hier, mais bien moins que demain.
Deze regels hebben dermate ingeslagen, dat zij, in den vorm van een plus- en min-teeken, ±, in goud of zilver, als talisman werden gedragen.
Echter schreef in het jaar 1863, Coventry Patmore in The Angel in the House, waarvan 250.000 exemplaren werden verkocht:
But truly my delight was more
In her to whom I'm bound for aye,
Yesterday than the day before,
And more to-day than yesterday.
Hebben wij hier te doen met plagiaat, of met wederom een toevallige overeenstemming van een gevoelde gedachte? Ik ben overtuigd van het laatste.
| |
IV.
Wie het prototype was van Gösta Berling? Eindelijk en ten langen leste heeft Selma Lagerlöf haar geheim daaromtrent prijs gegeven; de eigenlijke naam van Gösta Berling is: Kalle Frykstedt.
| |
| |
| |
V.
Zooals men weet, was de geschiedenis van Jean Valjean, zooals deze door Victor Hugo in Les misérables wordt verteld, op waarheid gegrond. De ware naam van Jean Valjean was Pierre Morin; sommigen zeggen Maurin.
| |
VI.
Wie was Laura, Petrarca's onsterfelijke geliefde? Zij heette Laura de Noves, was gehuwd met Hugo de Sade, en stierf in het jaar 1348.
| |
VII.
Een der meest geslaagde literaire voorstellingen, die niet op waarheid zijn gegrond, was zeker de figuur van Ossian, gecreëerd door Macpherson in 1760, welke Ossian de zoon heette te zijn van Koning Morven van Fingal, en geleefd te hebben in de 3e eeuw. De ‘zangen van Ossian’ hadden een ongelooflijk succes, en werden in alle talen vertaald. Macpherson behaalde er een onsterfelijken naam mede, en zelfs nu nog zijn er menschen, die gelooven, dat deze zangen slechts vertaald zijn, en dat er een soort van origineel van bestaat, evenals men dit gelooft van de quatrijnen van Omar Khayyam, die door Edward Fitzgerald in 1859 werden uitgegeven, en die afkomstig heeten te zijn van een Perzisch dichter uit de 11e of 12e eeuw.
| |
VIII.
Het prototype van Zola's Nana heette Blanche d'Antigny.
| |
IX.
Een wel niet letterkundige curiositeit is zóó aardig, dat zij in deze reeks wel even genoemd worden mag.
John Everett Millais, een schilder van het vorige geslacht (hij leefde van 1829-1896) was, in zijn tijd, in Engeland de beroemdste der Pre-Raphaelitische schilderschool, maar later verwierp hij alle gemaaktheid en gezochtheid en werd de populairste artiest
| |
| |
dier dagen. Zijn schilderstukken behoorden tot de meest gewaardeerde der Royal Academy-tentoonstellingen.
Zijn schilderijen werden in staalgravures in alle landen geïmporteerd, en onder de bekendste zijn wel de vrouwenportretten, die, in antwoord op een liefdesverklaring, zeggen: Yes, of: No.
Yes was Eveleen Tennant, die trouwde met Frederic W.H. Myers, nadat hij verliefd was geworden op de schilderij. Op No werden ook verschillende personen verliefd: het was Eveleen's zuster Dorothy, die vele aanzoeken kreeg, en trouwde met Sir Henry Stanley.
| |
X.
Mona Lisa van Leonardo da Vinci, bijgenaamd la Gioconda, is niet, zooals algemeen wordt gedacht, de vrouw van Francesco del Giocondo, maar de gemalin van den markies van Padua. Zij heette Lisa Gherardini, en werd in 1479 te Florence geboren.
De figuur der Mona Lisa heeft vele artiesten tot kunstwerken geïnspireerd; ik herinner hier slechts aan La Gioconda van Gabriele d'Annunzio (d'Annunzio heette eigenlijk Gaetano Rapagnetto) en aan de opera La Gioconda van Amilcare Poncielli, die zeer onlangs te Rotterdam, Amsterdam en 's-Gravenhage met het grootste succes door de Italiaansche Opera is ten tooneele gebracht.
| |
XI.
Het vreemde feit doet zich voor, dat, hoewel Münchhausen over de geheele wereld bekend is, bijna niemand weet, wie de schrijver is van dit boek. Hij heet: Rudolf Eric Raspe en leefde van 1737-1794.
| |
XII.
Ook weet haast niemand, wie de auteur is van Nearer my God to Thee, het sinds den ondergang van de Titanic beroemd geworden lied, dat door Nellie van Kol in het Hollandsch is vertaald. Het was Sarah Flower, de tijdgenoote van den jongen Byron. Haar zuster was het prototype van Pauline, het eerste gedicht van Robert Browning.
| |
| |
| |
XIII.
Weinigen weten, dat het beroemde boek van David Garnett Lady into Fox, ontleend is aan een Japansche legende: ‘Foekoesoeke’, de Vosvrouw.
De vos speelt in de Japansche sagenwereld een groote rol, omdat aan dit dier bovennatuurlijke krachten worden toegeschreven. In bovengenoemd mysteriespel verandert een vrouw in een vos, evenals in Lady into Fox. Voor de eerste maal werd deze rol vervuld door Gado Kataoka.
| |
XIV.
Men zal zich herinneren, hoe, op de tentoonstelling der jeugdige schilderes Roswitha Bitterlich, een stuk van twee eenzame lieden, loopend op een weg zonder begin of einde, het sterkst de aandacht trok. Het beeld dezer hulpe- en hopeloozen vindt men in: Der weisze Dominikaner van Gustav Meyrink.
| |
XV.
Der Alte vom Berge is een mysterieuse figuur, die in vele literaturen voorkomt, o.a. ook in Rinaldo Rinaldini, het wereldberoemde rooversboek, dat geschreven werd door Vulpius, den broeder van Christiane Vulpius, de vrouw van Goethe. Een honderd jaar geleden was er hier te lande ook een obscuur personage, die zich de Oude van den Berg noemde, en die zich bezig hield met boekjes uit te geven over de dingen van den dag.
Doch de eerste, de echte Alte vom Berge is geweest: Elkamil, een sjeik van den Libanonschen volksstam der Assassijnen, die leefde omstreeks het jaar 1235.
| |
XVI.
De melodie van het Rude Britannia stamt uit de Opera The Masque of Alfred; de tekst is van Thompson en Mallet, de muziek werd gecomponeerd door Dr. Thomas Arne.
| |
| |
| |
XVII.
Een zeer merkwaardige literaire coïncidentie is de volgende. In de maanden November en December 1936 publiceerde ik in Morks' Magazijn een novelle, getiteld De weg terug, het thema behandelend van de ouder geworden vrouw, die probeert den weg naar haar jeugd terug te gaan, en daartoe de verschillende mannen opzoekt, die haar in haar jonge jaren het hof hebben gemaakt, en die zij toen heeft versmaad.
Ditzelfde, precies hetzelfde onderwerp is behandeld door Julien Duvivier, in zijn film Le Carnet de Bal, die op de Biennale te Venetië, in September 1937, bekroond werd als de beste buitenlandsche film, welke, zooals de correspondent van Het Handelsblad schrijft (9 Sept. 1937), uitblonk boven de andere ingezonden films, en waaraan zeer terecht de eerste prijs, de Mussolini-beker, werd toegekend.
Het vinden van een oud balboekje brengt Christine op het denkbeeld, de oude vrienden, voor wie zij wel eens een vluchtige verliefde neiging heeft gevoeld, te gaan opzoeken, en evenals in de novelle De weg terug, worden al deze ontmoetingen beschreven. Een treffender toeval (waar het verhaal ook in de details zooveel op elkaar gelijkt) zal wel moeilijk in de letterkundige wereld aan te wijzen zijn!....
| |
XVIII.
Kent ge den dichter, die door één sonnet wereldberoemd is geworden en gebleven? Zijn naam is Felix Arvers, en zijn sonnet (dagteekenend van 1833) begint:
Mon âme à son secret, ma vie a son mystère....
De auteur (waarschijnlijk omdat niemand naar het origineel zou zoeken) verklaarde, dat hij het vers vertaald had uit het Italiaansch. Algemeeen werd echter Madame Victor Hugo voor de onbekende geliefde ghouden. Thans echter weet men, dat haar naam is geweest: Marie Nodier.
Jeanne Kloos-Reyneke van Stuwe.
|
|